Sedert de jaren ’70 ben ik actief met media en uitingsvrijheid bezig. Als intensieve lezer, luisteraar en kijker. Als geïnteresseerde burger. Als jurist.
Als wetenschappelijk assistent aan de Rechtsfaculteit van de KULeuven kon ik vanaf 1973 de mediarechtspraak volgen van de Belgische Hoven en Rechtbanken, van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg – waar mijn patron, prof. Jan De Meyer, later de Belgische Rechter werd – en van het US Supreme Court.
Als Advocaat had ik de eer om, vanaf 1975, in vele mediazaken geraadpleegd te worden; eerst in het kantoor Schiltz, Doevenspeck & Vennoten, dan in mijn eigen eenmanskantoor, en later bij Loeff Claeys Verbeke en Allen & Overy. Ik werd geraadpleegd door de eigenaars en directies van mediabedrijven, door redacties en journalisten, en ook – last but not least – door burgers of bedrijven. Dat gaf me, in bijna 5.000 mediazaken, een buitengewone kijk op het journalistiek proces, en ook op het belang van goede journalistiek in een democratische rechtsstaat.
Als Hoofddocent Media- en Communicatierecht aan de KULeuven (1980-2013) en de UAntwerpen (1992-2018) mocht ik honderden studenten opleiden in deze boeiende rechtstak. Deze aanstelling gaf me de gelegenheid om de internationale ontwikkelingen in het mediarecht op de voet te volgen en mijn passie voor het mediarecht en de deontologie over te brengen op de jonge generatie. Vele van mijn oud-studenten blijven met me in contact van op de zeer diverse plaatsen waar ze in hun professionele loopbaan terecht zijn gekomen. Aan de KULeuven ben ik lid van de Senaat, en de VUB benoemde me tot Fellow.
Van 1989 tot 1993 leidde ik VTM in de eerste jaren van activiteit. In mijn hoedanigheid van raadsman van de Vlaamse Dagbladen en Weekbladen had ik hen jarenlang geadviseerd over de juridische evolutie in de audio-visuele sector, en meer bepaald ook de invloed van het vrij verkeer van diensten binnen de Europese Gemeenschap. VTM werd exclusief opgericht door uitgevers van Vlaamse dag- en weekbladen en veranderde het Vlaamse medialandschap grondig. Ik had de eer de Corporate Counsel te zijn van het Studiesyndicaat dat de oprichting voorbereidde en van het bedrijf, dat ik ook vier jaar leidde in zijn turbulente startperiode.
In het kader van de toenmalige GIMV, die toen nog nog opdrachten van het Vlaams Gewest moest aanvaarden, was ik lid van een beperkt ‘Studiesyndicaat’ dat een studie voorlegde aan de Vlaamse Regering over de nieuwe technologische mogelijkheden op de kabelnetten, en hun juridisch implicaties. Deze studie leidde rechtstreeks tot de oprichting van Telenet.
Van het Persagentschap Belga NV was ik Voorzitter van de Raad van Bestuur van 1993 tot 2013. Van 2003 tot 2013 leidde ik de belangenvereniging van de innovatieve farmaceutische bedrijven, pharma.be . Van 2013 tot 2018 was ik Voorzitter van de Advisory Board van het Vlerick Healthcare Management Centre.
Sedert 2014 leid ik de denktank Itinera die een onafhankelijk productiehuis van expertise is met het oog op de bevordering van beter en efficiënter bestuur door de diverse beleidsniveau’s van het land. Deze denktank maakt analyses op de langere termijn, functioneert in totale intellectuele onafhankelijkheid en is integraal gefinancierd door de private sector, ondernemers, ondernemingen en families. Zij vertaalt de best beschikbare wetenschappelijke kennis in concrete beleidsaanbevelingen; zie: www.itinerainstitute.org