Media: ook de kritische waakhond van zichzelf?

Het einde van het land. Het failliet van een politieke generatie. De democratie bedreigd. Het regime op zijn laatste benen. Consensusdemocratie ten grave gedragen. Einde van compromistijdperk. En ga zo maar door. De voorbije weken leenden zich dankbaar tot een duchtige greep uit de lade van de Grote Woorden. Dat is wat media doen bij maatschappelijk onheil: mediacommotie en -emotie.

Fraai was het Wetstraatspektakel allerminst. We hebben weinig talent aan het werk gezien dat inzette op een toekomstproject, gezond verstand, maatschappelijke integratie of samenlevingsopbouw: segregatie en apartheid waren aan de orde van de dag, en dat rond een grotesk dossiertje met beperkte maatschappelijke relevantie. Het is wel bekend, in de gestage voortgang van de Vlaamse identiteit, en de verdere afwerking van de staatshervorming – of: van de statenvorming – zou de splitsing van het kiesarrondissement een logische stap kunnen geweest zijn zonder meer. Maar in een land zonder grote besluitvaardigheid, met complexe minderheden die soms (maar niet al te lang) meerderheidje zijn, met weinig toegankelijke compromiservaring en een publieke opinie met een groot incasseringsvermogen, is niets nog eenvoudig.

In een rijke regio waarin we 180 nationaliteiten gastvrij onthalen, is het soms een probleem om te kunnen besturen in de eigen taal; en dat levert buitenlands het verkeerde beeld op van een retrograde en xenofobe stam die lompe taaloorlogjes voert. Leve de media? De zingende volksvertegenwoordigers in de federale parlementskamer symboliseerden absurd deze paradox. In het Zuiden van het land werd die beeldvorming zeer breed mediatiek uitgesmeerd – ook al weet ook daar iedereen dat de politieke invloed van het fractiekoortje onbestaande is. Sommige Franstalige media opiniëren al wel langer desintegrerend tegen de achterhaalde boerenkinkels van Vlaanderen. Zo kwam de RTBf destijds met een deontologisch onaanvaardbaar stuk fictie in een tv-journaal makkelijk weg. Zo ook dacht Le Soir een opiniestuk over achterlijk Vlaanderen gepast te kunnen illustreren met een foto van een Afrikaans massagraf – zowaar een fijne allusie op hun noorderburen.

En nochtans, en nochtans: onze media verwierven hun grote en belangrijke vrijheid als publieke waakhond van de democratie, dit is: om de werking van de drie klassieke machten – wetgever, regering en justitie – kritisch op te volgen en deze door hun waakzaamheid te verbeteren. In zover het mediaverhaal waar zou zijn – in mediatermen eventjes krachtig samengevat: “Niets werkt nog naar behoren!” – rijst dan ook de voor de media prangende vraag: waar was dan al die tijd de vierde macht, de kritische waakhond van onze instellingen? Was het dan verkeerd om van de media die noodzakelijke begeleidende kritische en vooruitgangbevorderende taak te verwachten en hen daarvoor met zeer uitgebreide expressievrijheid en – rechten uit te rusten?

Je zou het haast gaan geloven, als je de collusie zag, vorige week, toen de media elkaar met hun microfoons en camera’s voor de voeten liepen en de parlementsgangen onveilig maakten. Wansmakelijke overaanwezigheid op jacht naar de nutteloze one-liner, holle beeldenschieterij en quote-jacht zonder meerwaarde. Een illustratie van: “Journalists do not want to report the news, they do want to be the news”. Daarmee vallen ze samen met wie ze zouden moeten volgen, verdampt de kritische distantie, en zijn ze even zo gevoelig voor het faillissement dat ze over de instellingen uitspreken. Of niet?

Niet altijd en niet iedereen, het is waar. Er verschenen ook weer zeer lezenswaardige stukken en, in de luwte van het debat, ook terug inhoudelijke tv-debatten (zoals Terzake, 30 april). We werden ook goed en snel geïnformeerd. Over elk scheetje in elk flesje. Dat kwam dan weer dicht in de buurt van de overdosis aan anekdotiek. Die ervaren we nog nauwelijks als zodanig, misschien omdat we daarvoor inmiddels wellicht zo resistent worden als bacteriën in de gezondheidszorg?

Auteur: Leo Neels
Deze column verscheen eerder in Knack.

matuvu