Posejournalistiek

De verwijzing door de Raadkamer van een jong Minister van Staat naar de Correctionele Rechtbank om er zich te verantwoorden voor verkrachting, met de strafverzwarende omstandigheid van misbruik van gezag, is een nieuwsfeit. Daarover heeft De TIJD op 3 april correct verslag uitgebracht, met correcte toepassing van het deontologisch beginsel van ‘hoor en wederhoor’. Ook he VRT-Radiojournaal van die ochtend, dat het bericht omriep, deed zulks factueel en deontologisch correct.

                Toch is zulk bericht schokkend, omwille van de aard van het misdrijf, en omwille van de persoon. Verkrachting is een ernstig delict, en aan bekende personen stelt de publieke opinie extreme keurigheidseisen. De factuele juistheid, de nuance tussen “doorverwezen wegens voldoende ernstige aanwijzingen” en “het vermoeden van onschuld”, en het belang van de rechten van verdediging ten gronde zijn om die redenen buitengewoon gevoelig. Immers, de publieke opinie is vaak al meedogenloos, journalisten moeten zich daarvan onderscheiden. De internetbagger toonde dit eens te meer.

                Tegen de schokkende achtergrond werd de identiteit van de vrouw die de klacht wegens verkrachting had ingediend niet onthuld; elke informatie die daarover zonder haar toestemming zou worden verspreid is, terecht, strafbaar (art 378 bis SWB); die strafbaarheid kwam er in 2001, omdat de deontologie faalde.

                De onrustwekkende verdwijning van de betrokkene in omstandigheden – de fiets en de jas naast het kanaal –  die mogelijke zelfdoding suggereerden, was ook een nieuwsfeit. Daarover kon worden bericht. Het had goed gekund, en sereen.

                De VRT-radio-redactrice ter plaatse, die elke 30 minuten op antenne komt zonder nieuws, tientallen cameralui op de oever, een extra journaal (VRT-tv), continue life streaming (TV-Limburg), … niéts van dit alles droeg bij tot goede verslaggeving of had journalistieke verdienste. 

Deze vormen van  nieuwsgaring en verslag waren misplaatst. Het ging kennelijk om een ernstige aanwijzing van zelfdoding. Dat is ook een nieuwsfeit, daarover mag worden bericht, maar niet zoals gebeurd is.          Daarover bestaat een uitstekende Aanbeveling van de Raad voor de Journalistiek: http://www.rvdj.be/sites/default/files/pdf/aanbevelingen_zelfdoding.pdf. Er was geen aanleiding om over te gaan tot een theatrale voorstelling van de kanaalzoektocht. Die viel ook onder  de Aanbeveling over berichtgeving over zelfdoding.  De aanbevelingen zetten aan tot vermijding van gedetailleerde beschrijving van het aangewende zelfdodingsmiddel, tot extra voorzichtigheid met berichtgeving over de zelfdoding van een bekend persoon of met sensationele berichtgeving over diens zelfdoding, of tot respect voor de privacy van betrokken nabestaanden – minstens toch de echtgenote van de betrokkene, zijn grote kring van vrienden en kennissen, en ook de anonieme dame die de verkrachtingsklacht had ingediend. “Vraag je ook af of het vrijgeven van onnodige details de pijn en het lijden van de directe omgeving niet kan vergroten”, zo staat het er; dat is ver verwijderd van het hoofdredactioneel cynisme volgens hetwelk “het monster moet worden gevoed”.

                Wijlen Steve Stevaert was een behendig manipulator van de media. Media make and unmake reputations. Ze maakten van de succesrijke cafébaas die een mooi praatje had en in de Brusselse salons en op het nationaal tv-scherm zijn Limburgse herkomst tot stijliconische hoogte verhief, letterlijk, een “God”. Kritiekloos liepen ze in zijn val, en hij genoot ervan. Even kritiekloos lieten de media de man vallen toen het op leek en toen sommige affaires zich aandienden. Dat gaf hem opnieuw recht op de standaard mediabehandeling, van het type:  Icaruspart 2, after the fall. De man trachtte zich  onzichtbaar te maken maar werd nu ingehaald door feit en verslag. Daar lag de grens van zijn manipulatieve kracht, en hij betaalde dat met de hoogst mogelijke prijs.

                Binnen enkele uren (Reyers Laat, 3 april) werd er al een talkshow aan gewijd. Te snel,  te geïmproviseerd. Is dat de verklaring voor de verkeerde voorstelling die collega-journalisten gaven van het ochtendlijk radiobericht? Ook de Limburgse hoofdredactrice die de kanaalscène urenlang live had gestreamd? Intimi van de overledene, te momentaan in de emotie. Quasi-heiligverklaring door een te selecte club. Geen journalistieke meerwaarde. Die eerste uren van rouwverwerking horen niet “live on tape” en op het scherm.

                ’s Anderendaags. De Morgen (Yves Desmet) met een editoriaal met veel vragen, ook veel vragen aan de media. Maar in hetzelfde blad (Hugo Camps) een snoeiharde karaktermoord op de overledene. Meningen zijn vrij, maar vrije en kritische meningen zijn ook mogelijk buiten de persoonlijke aanval en kunnen sereen zijn. Er waren er, hier en daar, te lezen. Soms nog met een allusie te veel op “de verkrachting” in plaats van “de verdenking van verkrachting  tegenover “het vermoeden van onschuld”, soms met een allusie te veel op (een vorm van) “bekentenis”. Vulgairder, met de stuitende twitter-aanval op “de dame die dit op haar geweten heeft”: met zulke proffen heb je geen dommerikken nodig.

                De constante blijft een hangend gevoel dat er te veel mis was met de berichtgeving over de ernstige en aangrijpende feiten van 3 april. Er was ook te veel mis met de relatie tussen wijlen Stevaert en “de media”: hagiografische kritiekloze bejegening tijdens zijn steile politieke opgang, even kritiekloze natrapperij toen het succesverhaal begon te haperen, politiek, persoonlijk en zakelijk.

                Obligate momentane eigen mediakritiek, maar zonder gevolg. Elders (DS, 7 april) de mening dat het toch wel  redelijk was?! En dan weer over tot de orde van de dag. Misschien een G65 met de idealistische studenten (http://www.knack.be/nieuws/belgie/op-deze-manier-kan-het-niet-verder-open-brief-van-studenten-journalistiek-aan-de-media/article-opinion-559859.html ) die later in de journalistiek willen?

Leo Neels