Goede media focussen op maatschappelijke aangelegenheden van algemeen belang, ze trachten er de feitelijke contouren nauwkeurig van weer te geven, ze belichten pro en contra op een evenwichtige wijze, en brengen zo veel mogelijk adequaat en pertinent materiaal aan. Zo kan de lezer, luisteraar of kijker een eigen gefundeerde mening vormen. Die doelstelling is ambitieuzer en moeilijker dan veelal wordt aangenomen.
Daarnaast brengen media ook een eigen mening naar voor en kunnen ze ook zelf staan voor maatschappijvisies of ‘normen en waarden’ – als ze daar dan maar voor uitkomen, en als ze aan hun ‘gebruikers’ maar de ruimte laten voor eigen oordeelsvorming, o.m. door feiten en meningen te onderscheiden. Dit laatste is nog ambitieuzer dan de eerstgenoemde doelstelling en meteen ook riskanter.
Op dit punt loert een groot falingsgevaar voor redacties: het is vaak verleidelijk om heel selectief te zijn inzake het feitelijk materiaal, gelijk gewicht toe te kennen aan elementen van ongelijke waarde, snel over te hellen naar de eigen opiniëring. Ik waag me aan de formulering van twee paradoxen: (1) hoe moeilijker of complexer een aangelegenheid is, hoe sneller vaak de oordeelsvorming. En (2) hoe minder redacties echt vertrouwd zijn met een onderwerp, hoe vlugger de feitelijke grondslag wordt verwaarloosd en meningen worden gedebiteerd.
Recente voorbeelden? Het hoofddoekendebat. Met u mocht ik er uitstekende stukken over lezen en goed gemaakte radio- of tv-items over horen of zien. Maar ook vaak heel directe, forse en assertief geformuleerde opiniëring zonder argument. Mag het iets meer zijn? Mag de kwaliteitsnorm wat hoger liggen? Moeten we zo nodig elke avond al een afgeronde opinie hebben over het actualiteitsonderwerp van ’s ochtends? Zou het echt niet kunnen dat een onderwerp misschien nadere overweging verdient?
Ander voorbeeld: de selectie of sanctionering van onthaalmoeders naar aanleiding van incidenten. Echt te veel standrechtelijke interventies, betweterig, héél finaal oordelend en veroordelend… niet alleen bij media overigens, maar ook bij het verantwoordelijk bestuur. Zou iets meer gezond verstand, een wat zorgvuldiger besluitvormingsproces buiten de camera of zonder microfoon ook hebben gemogen?
Sommige beslissingsprocessen zijn extreem complex. De Oosterweelverbinding. Zodanig complex dat een acht jaar geleden plechtig afgekondigd maatschappelijk draagvlak minder solide bleek dan de papieren brugpijlers. Niet bestand tegen een gedreven burgerinitiatief zoals Straten-Generaal, althans toch niet zodra dit ook werd aangevuld met de argumentatie en communicatie die Ademloos leverde. Een complex dossier, ook voor de media. Het ging over mobiliteit, gezondheid, stadsontwikkeling en planologie, maar wellicht vooral ook over bewoners, wijken, respect voor mensen en de kwaliteit van besluitvorming.
Enkele forse uitschuivers daargelaten, hebben media over het Lange Wapperverhaal uitstekende informatie geleverd: pro, contra, feiten, getallen, vragen, opties, meningen. Redacties hebben er zich over leeggeschreven – althans vanaf het ogenblik dat het burgerinitiatief ook mediatiek belangwekkend werd, dit is bij de volksraadpleging.
Edoch: waar waren de media voordien? Hadden ze zich niet te kritiekloos neergelegd bij een geproclameerd maatschappelijk draagvlak of bij een gedecreteerde urgentie zonder alternatief? Zouden redacties hun langdurig stilzitten en falen in de periode voor “de actiegroepen” zichtbaar actief werden intern kritisch evalueren?
De kracht van media. Ze konden overheden verplichten hun beslissing te herzien, ook wanneer die al totaal verkrampt leken in hun groot gelijk, en alsnog trachtten de publieke opinie met dure angstpropaganda lam te leggen. Media van, met en voor de burger. Zouden redacties nu beraadslagen over de opportuniteiten en de risico’s daarvan?
Auteur: Leo Neels
Deze column verscheen eerder in het weekblad Knack.