Op deze opiniebladzijde stelde JO CAUDRON gisteren (21 10) de vraag of de traditionele hypothese over de toepasbaarheid en kenbaarheid van wetten nog verenigbaar is met de impact van nieuwe technologieën: smartphones, geïntegreerde camera’s, automatische links naar Twitter of Facebook en dergelijke. Kan iemand die zulke technieken gebruikt regels overtreden waarvan hij of zij zich niet bewust was? En worden we onderworpen aan regels voor journalisten wanneer we gaan twitteren of foto’s en berichtjes doormailen?
De vraagstelling is begrijpelijk, doch verkeerd.
Een rechtsstaat functioneert met regels, vastgelegd in wetgeving. Die regels zijn algemeen bindend, voor iedereen. Anders functioneert de rechtsstaat niet. Gemakkelijke voorbeelden kan men vinden in het verkeersrecht: we stoppen aan het rode licht, en we kunnen er ook van uitgaan dat andere chauffeurs dat ook doen, we gaan er spontaan van uit dat iedereen rechts rijdt, en doen het ook zelf.
Het zgn. onweerlegbaar vermoeden dat ieder geacht wordt de wet te kennen, betekent niet dat iedereen effectief alle wetten kent of moet kennen. Maar het betekent wel dat je je, bij overtreding, niet rechtsgeldig kan beroepen op je onbekendheid met de regels die gelden voor de activiteit waarbij je de overtreding beging. Het resultaat is dat elke burger in een rechtsstaat een eigen verantwoordelijkheid heeft om zich vertrouwd te maken met de regels die voor een bepaalde activiteit gelden, van zodra hij of zich zich voorneemt om die activiteit te gaan beoefenen. Een makkelijk voorbeeld: als je wil schaken of voetballen, wordt aangenomen dat je je met de spelregels vertrouwd zal maken, en dat je ze ook kent wanneer je aan het speelbord of op het terrein aantreedt.
Het is verkeerd te veronderstellen dat regelgeving rond foto’s, privacy, of de doorgifte of openbaarmaking van afbeeldingen er zijn voor journalisten. Er zijn zo goed als geen bijzondere regels voor journalisten in onze rechtsorde. Het betreft hier algemene rechtsregels die bepaalde activiteiten regelen, ongeacht wie die handelingen stelt en zonder dat het enig belang heeft of men die activiteit professioneel verricht, eenmalig, of toevallig.
Het beginsel dat ieder wordt geacht de wet te kennen, is het enige dat aan anderen garandeert dat hun rechtmatige belangen en rechten normalerwijze zullen worden gerespecteerd door anderen. Met andere woorden, het is vrijwel onmogelijk het beginsel op te heffen of om te keren: dan zou je iedereen verplichten om voor de vrijwaring van rechtmatige belangen of rechten zich te moeten verzetten tegen elke mogelijk inbreukmakende activiteit door anderen. Dan krijg je een constant procederende rechtsorde, waarin procedures moeten dienen om de wetgeving aan anderen duidelijk te maken. Onwerkbaar, maar ook onwenselijk.
Het probleem zit derhalve niet daar, doch bij de makkelijke multiplicatie en popularisering van technieken die aantrekkelijk zijn maar – inderdaad – met kennis van zaken dienen toegepast te worden. Kennis van zaken vergt een inspanning. Meestal is men vrij spontaan bereid die te leveren ten aanzien van de, soms complexe, gebruiksaanwijzing van al die toestellen en apparaten.
Maar men vergeet de gebruiksaanwijzing van de democratische rechtsstaat. Ook die bestaat, en ze is complex. Op dat vlak wordt snel aangenomen dat de democratische rechtsstaat een onuitputtelijke bron is van individuele rechten voor narcistische individuen die, elk individueel, over een zeer breed gamma aan rechten en vrijheden beschikken. Ik heb een smartphone met camera, ik verdraag geen snelheidsduivel (“jij toch ook niet?!”), ik fotografeer die en ik nagel hem aan mijn allerindividueelste e- schandpaaltje. Het nieuwe totalitair dogma, dixit Bas HEIJNE (Moeten wij van elkaar houden? Het populisme ontleed, 2011, p. 50).
Ook in de e-samenleving zijn er beperkingen en plichten, nog iets méér dan totaal ongebonden individuen die geen regels kennen en ze ook niet moeten kennen, en er is ook méér dan alleen nog maar individuen. Dat noemen we samen-leven, en die gebeurt met samen regels maken en samen regels respecteren.
Leo NEELS
Mediarecht ULeuven en UAntwerpen
De Standaard 24 oktober 2011