Hofjournalistiek

Journalistiek over assisenzaken in Vlaanderen lijdt mediabreed aan ongezonde hang naar banale zaken, overdreven aandacht voor sentiment, uitvergroting van details en gebrek aan evenwichtige analyse. Overdreven zou men deze combinatie van hoedanigheden kunnen samenvatten als dagallemalisering van gerechtsverslaggeving: assisenverslaggeving in Vlaanderen, van DS tot HLN, van VT4 tot VRT, van Knack tot Story lijdt aan deze aandoening, die endemisch is, chronisch en voorlopig ongeneeslijk.

Hoven van Assisen behandelen misdaden, de zwaarste categorie van misdrijven; beschuldigden van extreem gedrag zoals moord en doodslag staan er publiek terecht. Dat zijn ingrediënten die uit hun aard media-aandacht aantrekken: de schaarste, ongewoonheid en verwerpelijkheid ervan verklaren hun magnetisch effect op redactionele aandacht. Kwesties van leven en dood, zeer normale of zeer afwijkende daders, gewelddadig gedrag, willekeurige slachtoffers, fatale gevolgen, en dat alles samengebracht in gebalde vorm voor het levend theater van de juryrechtspraak. Met de kinderenmoord, veeartshuurmoord, parachutemoord en Loksbergenmoorden geraakten we in een theatrale spiraal.

In dat theater figureren vandaag steradvocaten: zoals keukenpieten worden ze vandaag gewoontegetrouw als “top-“pleiter geduid, ze talkshowen, publiceren boeken, werden zelfcommentatoren en delen handtekeningen uit. Ook stergetuigen – “kroongetuigen” – stervoorzitters, sterprocureurs – binnenkort ook nog sterjuryleden?

De nabestaanden van slachtoffers worden willens nillens in die mallemolen fijn gemalen. Volgens de inzichten van de moderne rouwbeleving zijn ze aan de nagedachtenis van hun geliefde verschuldigd om manmoedig de beschuldigde in de ogen te kijken tijdens het proces. Dat riskeert hen te katapulteren van lijdende ouders, partners, kinderen tot ongewild sterrendom in de assisenretoriek van reporters op zoek naar nieuwe meldenswaardige elementen van weer vele uren zitting: pa gedraagt zich waardig, vriend is kranig, ma stort in, kinderen knap hersteld na moeilijke dag, hartsvriendin kraakt…

Ongewild voegen ze dramatiek en pathetiek toe waaraan ze bijna ten onder gaan. Ze kunnen hun pijn en leed delen met velen, maar dreigen te vereenzamen onder bedelvend cameralicht of woordenbrij.

Dit is niet langer meer een aanvaardbare prijs voor openbare terechtzitting voor Assisenhoven; dit is ver weg van normale gevolgen van de openbaarheidseis of het recht van de samenleving om recht te zien geschieden. De openbaarheid wordt principieel vervuld door de aanwezigen en de lekenjury.

Gerechtsjournalisten zouden daaraan waardevol kunnen toevoegen door kritische bewaking van de rechtsgang, van de vraag of de rechtmatige belangen en rechten van de burgerlijke partijen correct aan bod kwamen, of de rechten van verdediging, ook in zeer zware zaken, op evenwichtige en rechtsgeldige wijze werden gehonoreerd. Maar dat kan je niet live en online: zulke blogs zijn impressionisme, geen journalisme. Goede gerechtsjournalistiek vergt methodisch inzicht en serene en vakkundige analyse, kwaliteit dus. Dàt is het journalistiek publieksmandaat, waarvoor redacties te makkelijk verstek laten; ze jagen elkaar op in een waardeloze emokoers.

Het maatschappelijk toezicht door media op faire rechtsbedeling, hoor en wederhoor en de honorering van de rechten van verdediging van alle betrokken partijen – ook de beschuldigde – vergt sereniteit en terughoudendheid tegenover pathetiek. Die aspecten zijn de voornaamste focus van goede gerechtsverslaggeving, doch komen het minst aan bod; verslaggeving deint mee op de pathos van assisenmomenten. Daarin gaat journalistiek evenwicht verloren.

Zoals toen de VRT meende foto’s uit het dossier te moeten tonen, volgens zijn hoofdredacties journalistiek relevante opnamen. Daar hoort toch wel een fors vraagteken bij: dit was eerder showcase- journalistiek… eens tonen wat we allemaal hebben! Aan goede journalistiek brachten de onnozele getoonde foto’s in werkelijkheid niets bij. Toch was de beslissing van de Assisenvoorzitter om er de VRT- redactie tijdelijk voor uit de zaal te zetten misplaatst, net zoals de hijgargumentatie van de VRT of de gebruikelijke deonto-syndicale reactie van de professionele vertegenwoordigers van journalisten.

“Rechten” van journalisten in de plaats van “rechten” van de samenleving; de persrechter die reageerde met een suggestie van vernieuwingsbehoefte van de inzichten inzake relatie justitie-media klonk er zelfs modern bij. Kan ook het journalistieke gild de analyse beginnen te maken vanuit behoeften van de samenleving, eerder dan vanuit de traditionele lamentatio over de vermeende eigen rechtspositie?

Leo NEELS
Mediarecht ULeuven en UAntwerpen

matuvu