Vrijheid van Mening en van Markt

De verwerving van de krantengroep Vers l’Avenir, en de aangekondigde verwerving van IPM – de uitgeefgroep van La Libre Belgique – door Tecteo is opmerkelijk. Voorheen private ondernemingen komen nu in handen van een intercommunale cöoperative vennootschap, die hiermee ‘krantenuitgever’ wordt. En, zoals Vlaanderen, krijgt franstalig België mogelijk ook een duopolie inzake krantenaanbod, met enerzijds Tecteo (Vers l’Avenir en La Libre Belgique) en anderzijds Rossel (met Le Soir en L’Echo/De Tijd). In Vlaanderen wordt het krantenaanbod beheerst door met het Mediahuis (met De Standaard, Het Nieuwsblad, Het Belang van Limburg en de Gazet van Antwerpen) en De Persgroep (met Het Laatste Nieuws, De Morgen en L’Echo/De Tijd).

De operatie is nog deels – wat de verwerving van IPM betreft – hypotetisch, en de federale Mededingingsautoriteit heeft nog vragen gesteld naar de mededinging in Vlaanderen na de eventuele creatie van ‘Het Mediahuis’. Zal de mededingingsautoriteit nu ook naar de mededinging in franstalig België kijken?

Het zou dus kunnen dat de concentratie in krantenland toeneemt, en dat binnenkort ook opnieuw de rol van overheidsbedrijven ten aanzien van media wordt geproblematiseerd… ditmaal niet ten aanzien van een openbare omroep, doch ten aanzien van overheidsgebonden eigendom van kranten. Zijn er ook gevolgen voor de journalistiek in het land?

In de communicatiewetenschap en media-regelgeving staat men, traditioneel, huiverig tegen mediaconcentratie. De vrees is dat eigendomsconcentratie tot een verschraling van het redactioneel aanbod leidt. Immers, zoals in andere sectoren, zoeken nieuwe eigenaars naar kostenbeheersing en synergie tussen hun productiekernen. Als zulke efficiëntie-doelstellingen ook gelden voor de redacties, dan vernauwt – aldus de redenering – de diversiteit van het aanbod. En juist diversiteit van media, of media-pluralisme is een grote waarde in een democratische samenleving.

Uitgevers en redacties hebben daar een antwoord op, dat de zorg naar diversiteit van opinies vrijwaart. Dat leerstuk heet ‘redactionele onafhankelijkheid’ en houdt in dat redacties redelijk autonoom de inhoud van de publicatie bewaken. De ‘eigenaar’ of zakelijke exploitant heeft geen invloed op de nieuwsselectie, noch op de journalistieke aanpak. Uiteraard kan hij wel eisen stellen inzake efficiënte, en de ‘focus’ van een blad. We hebben in Vlaanderen grootpublieksmedia van het meer volkse type, media met een meer financieel-economische invalshoek, met een meer maatschappelijk-politiek draagvlak, of een eerder regionale insteek. En zulke media wonen, vennootschapsrechtelijk, samen in verbonden ondernemingen. Hun redacties handelen redelijk autonoom binnen een ondernemingsgroep. Op zichzelf beschouwd, is er dus geen reden om aan te nemen dat concentratie moet gelijkstaan met vernietiging van diversiteit van opinies. Zoals altijd, vergt zulks – uiteraard – professionalisme en maatschappelijk verantwoord handelen van zowel de toekomstige uitgevers als hun diverse redacties. Dat zou vandaag, in vigilante bedrijven zoals mediabedrijven, geen problemen meer mogen stellen.

Een nieuwe vraag is nu of ondernemingen die door (in dit geval lokale) overheden worden gecontroleerd, een rol hebben inzake de exploitatie van kranten. Op omroepvlak werd zulks lange tijd verdedigd, aanvankelijk met het valse argument van de schaarste van ethergolven, later met de promesse om de kwaliteit van het radio- en televisie-aanbod te bewaken. Het is vaak meer een debat over overtuigingen geweest, dan over feiten. Nogal wat radio- en tv-aanbod van openbare omroepen is puur ‘commercieel’. Dat heeft tot nieuwe vragen geleid, naar discriminerende mededinging tussen pure private ondernemingen en fors gesubsidieerde omroepen, die marktinkomen zoeken. Je moet al een hele attente kijker zijn om op reclamevlak nog het verschil tussen enerzijds één of Canvas en anderzijds VTM, be2, Vier en anderen te bemerken. En op radiovlak zijn er geen verschillen meer.

België heeft vooral een probleem van leefbaarheid van het gevestigd media-aanbod in een kleine markt. Zowel Vlaanderen als franstalig België zijn zéér kleine markten met, vandaag, een audiovisueel overaanbod en een krantenaanbod dat, in Vlaanderen, én in zijn oude maar vertrouwde gedrukte vorm, uitstekend standgehouden heeft. In Wallonië kalft de krantenoplage snel af. Maar het oppikken van nieuwe, jonge en regelmatige lezers – laat staan kopers – is problematischer; Jongeren zijn gefascineerd door gratis aanbod en e-platformen, waarvoor nog geen goed betaalmodel bestaat. Vaak is de beste garantie voor goede media en een pluralistisch aanbod dat gezonde en goed geleide bedrijven, met sterke redacties, in de mediasector actief blijven.

Gepublicieerd in De TIJD, 10 september 2013

Leo Neels