Journalistiek Fair Play

 

Journalistiek gebeurt met fair play, dat is een belangrijk beginsel van de journalistieke deontologie (http://www.rvdj.be/sites/default/files/pdf/code-rvdj.pdf). Fair play houdt in dat journalisten loyale methodes gebruiken om informatie, foto’s, beelden en documenten te verkrijgen of te verwerken. Bij het vergaren van informatie maken journalisten zich bekend, en delen ze ook het doel van hun optreden openlijk mee. Die beginselen lijken vanzelfsprekend, maar soms is de toepassing ervan problematisch.

In een land met bijzonder ruime mediavrijheid kunnen journalisten zich in de regel vrij bekend  maken  bij de uitoefening van hun beroep, en hoeven ze niet snel af te wijken van het gebruik van loyale methoden bij nieuwsgaring. Fair play is geen lichte waarde.

Toch komt het voor dat zgn. bijzondere journalistieke methoden worden aangewend die een uitzondering zijn op de fair play-regels uit de Code. Een dergelijke uitzondering is het gebruik van de verborgen camera; vaak gaat dat gepaard met incognito-optreden waarbij men zijn hoedanigheid als journalist niet meldt, of een pseudoniem of alias opgeeft. De journalistieke deontologie stelt uiteraard strenge eisen aan uitzonderingen op de fair play-regel. Het gaat om twee voorwaarden die samen moeten vervuld zijn: uiteraard moet de zaak waarover men met verborgen camera wil berichten van voldoende of gewichtig maatschappelijk belang zijn. Bovendien is de oneigenlijke methode slechts verantwoord indien ze informatie oplevert niet op een andere manier kan verkregen worden. Het betreft hier uiteraard de informatie die het gebruik van de verborgen camera oplevert.

Mijn stellingname van vorige week leidde tot  opmerkingen links en rechts. Eerst werd aangevoerd dat de beelden aan de deur van ’t Fornuis beelden zijn van publieke personen in de publieke ruimte. Dat zou het gebruik van de verborgen camera verantwoorden. Dat is niet zo. Wel wordt aangenomen dat een beeldopname van publieke personen in de uitoefening van een ambtsverplichting in de openbare ruimte  geen inbreuk maakt op het beschermde recht op afbeelding van personen. Dat is een onderdeel van de bescherming van de privacy, die de reproductie van foto’s van personen aan beperkingen  onderwerpt. Dit brengt geen argument bij om met een verborgen camera te gebruiken.

Vervolgens werd aangevoerd dat in mijn optiek de informatie over de Land Invest Group-zaak niet van maatschappelijk belang zou zijn. Dat is niet de juiste lezing van mijn standpunt. Mijn punt was dat hetgeen met de verborgen camera was geregistreerd – de ontvangst van de Burgemeester en enkele Schepenen door de projectontwikkelaat aan ’t Fornuis – geen enkele informatie naar voor bracht die niet op een andere manier kon verkregen worden.  De hele saga rond de Antwerpse projecten van Van der Paal en de Land invest Group is uiteraard een zaak van maatschappelijk belang omdat het gaat om gebruik van publieke financiële middelen en het bekomen van vergunning. Die zaken zijn al lang publiek bekend. De kern van mijn punt is: de verborgen camera-opname voegde hieraan geen informatie van maatschappelijk belang toe. Dat de Stad Antwerpen – overigens het vorig zowel als het huidig bestuur – met deze groep handelde was al lang publiek bekend. Dus waren de voorwaarden om de fair play-verplichting te negeren niet niet vervuld.

De enige “nieuwe” informatie die naar aanleiding van de opgenomen beelden van de handdrukken naar voor kwam, waren suggesties van onregelmatig bestuurlijk handelen of van bevoordeling en misbruik. Daarvoor werd geen enkele feitelijke grondslag aangedragen. Dat is geen nuttige of nieuwe informatie die van algemeen belang is, noch zijn zulke suggesties iets wat niet verkregen kan worden zonder verborgen camera. Dat verklaart mijn titel boven het stuk: “Eerst de opinie, dan de feiten”. De normale volgorde is uiteraard de omgekeerde.

Om welke beelden ging het? Enkel om begroetingen aan de ingang van ’t Fornuis,  niets meer. Die bevestigen slechts wat we al wisten:  de Stad en dat bedrijf doen zaken met elkaar. Vermits we dat al lang wisten, en de verborgen camera niets nieuws aanbracht, was niet voldaan aan de voorwaarden voor het gebruik van verborgen camera die de Code eist: als de beelden geen  nieuwe informatie bijbrengen die op geen andere wijze kan verkregen worden, vervalt de rechtvaardiging van het gebruik van de verborgen camera.

In strenge bewoordingen eist de pers integriteit en fair play van de bestuurders van de Stad in de uitvoering van haar beleid met zakelijke partners, en terecht. Er moet dan een héle zwaarwichtige reden zijn voor media om zelf te mogen afwijken van de eigen deontologische fair play-regel voor beeld- en geluidsopnamen. Die was er niet.

 

Gepubliceerd op www.vrt.be/vrtnws op 15 december 2017

 

 

Leo Neels