Journalistieke komkommers

De vakantieperiode is een moeilijke periode voor de media. Schraal nieuwsaanbod, schrale media. Absolute non-events worden nieuws: de waarschijnlijkheid van een preformatievergadering, de mogelijke aanwezigheid van de ene of de andere, een ministerieel kabinet als plaats van bijeenkomst, een ander ministerieel kabinet als vergaderplaats, een gesprek met voltallige delegaties, pizza’s in aantocht, de aankomst van de heer De Wever, het vertrek van meneer De Wever, appelflauwte …

Zou het een journalistieke optie zijn om tijd en rust te laten voor normale onderhandelingen en de dames en heren niet bij élke stap op een voetpad of stop aan een inrijpoort camera en microfoon onder de neus te duwen? Om consistent te kiezen voor nieuwswaarde en belangwekkende vermeldenswaardigheid? Er is toch geen pertinentie bij speculatie over wat “zou kunnen” gaande zijn, vergezeld van nietszeggende beelden van aan- en afrijdende dienstwagens, voorbijstappende politici en menselijke silhouetten achter verlichte ramen? Nieuwsgaring zonder relevantie kan storend zijn, ook voor de “slachtoffers” van plompe journalistieke belangstelling. Er is een verschil tussen correcte journalistieke opvolging en stalking.

Beperkt nieuwsaanbod leidt ook tot dunne kranten, korte journaals en veel onzin. Juist in vakantieperioden, wanneer het publiek meer tijd heeft. Zou je niet juist dan een toename van vraag naar kwalitatief aanbod verwachten? Of zijn journalisten ook maar mensen, en is ook de redactionele bezetting uitgedund wegens jaarlijks verlof? En wordt bij mediabedrijven gedacht dat er te veel landgenoten op reis zijn? Niet zo evident, een goed mediaproduct aanbieden in vakantietijd.

Zeuren over het weer, over de goede of de slechte oogst zijn de klassieke blad- en ruimtevullers; op het televisiescherm veel herhalingen en goedkoop aangekocht materiaal.

Komkommertijd is de gebruikelijke term voor een periode van beperkt nieuwsaanbod. Wikipedia situeert de mogelijke oorsprong rond 1700 bij Londense kleermakers die in de zomer, oogsttijd van de komkommer, niet veel werk hadden omdat hun rijke klanten de stad uit waren: slappe tijden. La morte- saison, the dull season, Sauregurkenzeit.

Weer kan natuurramp worden, zoals de Pakistaanse overstroming. Die dreigde mee onder te gaan bij het overaanbod aan marginale faits-divers. Die indruk kon je krijgen bij de matte reacties op deze gebeurtenis. Pas na meerdere dagen is beginnen opvallen dat het stilzitten van autoriteiten, NGO’s en bevolking niet in overeenstemming was met de humanitaire katastrofe. Uiteindelijk toch dankzij redactionele aandacht?

Wellicht is ook de journalistieke beoordeling van sommig aanbod door vakantiegenen ontregeld, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de buitenproportionele aandacht voor Rudolf de dolfijn voor de Knokse kust, of een extra VRT-journaal voor de eerder al rondgebazuinde zwangerschap van mevr. Hellebaut. Dat de duizenden slachtoffers van de Pakistaanse watersnood moesten wijken voor de onfortuinlijk overleden wandelaar van de Dodentocht wijst ook op ontregeling van beoordeling – tenzij moet aangenomen worden dat de nieuwshiërarchie van gebeurtenissen terecht wordt aangetast door een verweg-factor.

In zomertijd vallen de komkommers op, maar in werkelijkheid zijn ze er altijd. Voortdurend worden in alle media gatenvullers aangewend, berichtjes met luchtige toon, ludieke toets of knipoog. Daarvan is er een onbeperkt aanbod, goedkoop en nooit gecontroleerd. Stadslegendes, broodjeaapverhalen, sterke verhalen uit de caféretoriek, massa’s pseudo-wetenschap, een breed aanbod van onzin en bewuste vervalsingen krijgen zo makkelijk een redactioneel forum.

Bedoeld om een glimlach te verwekken, dragen ze bij tot ondermijning van journalistieke geloofwaardigheid. En dat is de kurk waarop het businessmodel van grote media moet overleven, voor de rest hebben we immers (bijna) gratis internet en blogs.

Auteur: Leo Neels
Dit opiniestuk verscheen eerder in Knack.

matuvu