De schuld van de media

“Karaktermoord door de krant!”. Of was het reputationele zelfdoding? De schuld van de media?

Journalistiek is een moeilijk vak. Wat heeft nieuwswaarde? Wat is van maatschappelijk belang? Wanneer, hoe, met welke stelligheid of nuance, in welke opmaak publiceer ik? Hoe behandel ik eenieder correct? Wat doe ik als iemand op maatschappelijk relevante wijze in een aangelegenheid van algemeen belang fors uit de bocht gaat? Is er een journalistieke plicht om personen of instellingen tegen zichzelf te beschermen? Werd de privacy geëerbiedigd? Is de bron ok? Werd bronnenmateriaal rechtmatig verworven? Vermoeden van onschuld gerespecteerd?

Duizend vragen die professionele journalisten zich stellen: meer dan een gemakkelijk vooroordeel over media doet denken, en minder dan buitenstaanders soms nodig vinden. Die paradox is niet veroorzaakt omdat journalisten onbekwaam janhagel zijn, maar omdat goede journalistiek een veeleisend vak is.

Wie brengt iemands reputatie in het gedrang? Degene die nauwkeurig gecontroleerde feiten aanbrengt, of degene die ze pleegt? Degene die een gesprek afdrukte of degene die het voerde? Op het ogenblik van een media-“incident”, zijn gesprekken daarover met direct bij de zaak betrokkenen dovemansgesprekken. Er is dan immers grote ongelijkheid tussen de partijen en een immens doch legitiem belangenverschil. Bekwame redacties moéten in een democratie op basis van gevalideerd feitenonderzoek berichten over zaken van maatschappelijk belang en fair commentaar leveren; degenen die bij ernstige feiten betrokken zijn, en het voorwerp werden van kritiek, schuwen publieke polemiek.

Zoals politici, bisschoppen, magistraten, bankiers, bedrijfsleiders, columnisten … maken journalisten fouten. Met de nazorg ervan hebben het even moeilijk als andere beroepen.

“Het is niet eenvoudig bij journalisten de handen op elkaar te krijgen voor zelfreflectie op hun taak. Het wijzen op de noodzaak om ook eens binnenwaarts te kijken, levert vaak een instant-reaktie op dat men met zijn handen van de journalistiek moet afblijven.”, zo luidt het op www.media-ombudsman.nl. Toch wordt in de regel voorkeur gegeven aan zelfregulering, en wordt maar moeilijk aangenomen dat buitenstaanders, boeren en buitenlui zich met het journalistieke vak bemoeien, want journalisten doen dit zelf, ze hebben het opgedrongen journalistiek correcte denken van anderen niet nodig (Het grote journalistieke gelijk, DS 24 okt. 2008). Aan buitenstaanders worden – vaak terecht – gezeur en gemeenplaats verweten in wat voor “mediakritiek” moet doorgaan. Toch is journalistiek, zoals andere beroepen, niet ontsnapt aan kritische aandacht van derden, een wantrouwend publiek, en een haat-liefde-relatie met wie over de rol van media in de samenleving peroreert.

In het journalistieke vak weet men dat wel. Dat heeft traditioneel geleid tot ethische codes en deontologische organen. In Vlaanderen doet de Vlaamse Raad voor Journalistiek op dat vlak met vallen op opstaan baanbrekend werk sedert 2002 (www.rvdj.be). Ook binnen redacties zijn ombudsmannen in zwang gekomen (www.newsombudsmen.org). The New York Times, The Guardian, Le Monde, Washington Post, De Volkskrant en nu ook De Standaard hebben een eigen ombudsman.

Deze redactionele dienst naverkoop is een innovatie in de Vlaamse media die verantwoord interessant is. De krant kiest voor een heel voorzichtige variant: een eigen redacteur, wat het voordeel heeft dat hij de afwegingsprocessen goed kent, en rubrieksautonomie gekoppeld aan hoofdredactioneel weigeringsrecht. Nuancering, rechtzetting of verantwoording van redactionele keuzen.

Er zijn veel mediavoorbeelden van fouten, van onachtzaamheid tot misbruik van mediapositie. Tegensprekelijk debat met de lezer kan daartegen wapenen. Er zijn ook vele voorbeelden van neerbuigendheid ten opzichte van betrokkenen die correctie of weerlegging wensen: “Zegt ne keer…” komt ook daar voor. Mediastalking, geweigerde rechtzetting, betutteling, zwartmaking, weggemoffelde fouten, … niets menselijks is redacties vreemd.

De samenleving functioneert alleen met degelijke en professionele media. Redacties hebben er belang bij dat het niet komt tot een punt waarop in de samenleving zou worden geoordeeld … dat journalistiek te belangrijk zou zijn om aan journalisten over te laten. In die zin sporen lezersbelang, redactioneel belang en maatschappelijk belang met dit initiatief.

Er zijn dus véle redenen om te wensen dat de Standaardombuds manmoedig slaagt, ook wanneer hem het leven zuur zou worden gemaakt, of zijn tussenkomsten met hautain stilzwijgen zouden worden ontvangen.

Mocht democratie afhangen van foutloze kranten, dan zouden we haar niet kennen, schreef Sturtewagen. En mocht de krant beter worden met zijn ombuds, dan wint ook de democratie – dat zijn u en ik. Geen geringe uitdaging, maar dat is het maken van een goede krant, weekblad of journaal evenmin.

Auteur: Leo NEELS
Dit opiniestuk verscheen eerder in De Standaard.

matuvu