Intimiteiten op het werk. Een weekblad trok met een vaardige paukenslag het deksel van het blik – uiteraard ge-hyped door de openbare omroep – en daar ging het grote maatschappelijk debat. Blogs ten allen kant vol bagger, eenzame professoren links en rechts over sexuele intimidatie, de onmogelijkheid van preventie, het onoplosbaar vraagstuk van bewijslast, de beperkingen van proceduriële afhandeling. Zowel confronterend als nuttig. Falen van individuen terwijl de oplossing hoofdzakelijk van die individuen moet komen. Beperking van klacht en rechtsgang die niet àlles vermogen op te lossen. Rechtsgang vervangen door kolommen- en formatgeschut (JORIS VAN CAUTER, Proces in de Media, DS 25 april).
Mevr. Miet Smet en Mevr. Paula Semer leverden serene en grootse waarde in het debat; beiden met een vrouwelijke generositeit en inzicht dat eerder vaak had ontbroken. Met een bevestiging en relativering ook van een verleden waarin vrouwen langzaam maar overtuigd hun weg baanden in mannelijke professionele omgevingen. Miet Smet wees op de breuklijn van het geslachtelijk monopolie op de werkvloer: soms werden de binnendringende vrouwen negatief bejegend door loshandige mannelijke chefs, sommigen wendden ook hun uitzonderlijke positie aan. Beide benaderingen zijn vandaag voorbijgestreefd door gemengde werkvloeren en gevorderde inzichten, doch niet altijd voorbij. Paula Semer verklaarde – ontnuchterend en relativerend – dat het toen zo eenmaal was, zeker ook bij NIR en BRT. Het hoorde tot de gebruiken waarin jonge vrouwen onvoorbereid terecht kwamen, het bracht vele vrouwen vaak in verlegenheid en schroom, andere bespeelden het soepeler doch ook niet altijd comfortabel.
Men kan het zich niet meer voorstellen, maar in Nederland heette de omroep “het Goois matras”, dat waren nog eens tijden! … althans, zo werd er toén over gedacht!
De heer Ghysen en Mevrouw Houben, op commissie van derden, in een vernederende publieke biecht geplaatst over vervlogen professionele/privé toestanden. Relatie? Ongewenste initimiteiten? Geweld toe? Hoefden we dit allemaal te weten? Nee toch, maar we hoorden of zagen het wél. Vogelvrij te grabbel op het media-altaar, klaargezet door een weekblad dat het lang zonder scoop had moeten stellen. En dat, ook na de afgedwongen buitengerechtelijke bekentenis van PVDD op zondag, dinsdag nog eens kwam met enkele pagina’s van hetzelfde. Mediatiek nekschot na standrechtelijke executie.
Zulk gebagger buiten de krijtlijnen van de persvrijheid wordt niet bedisseld in complotten van het politico-mediatieke complex. Die naïeve romantiek heeft veel aanhang, doch is vermetel. Al evenmin bestaat evenwel toeval, er is altijd toch één of andere aanleiding voor een media-hype, zelden overigens uit een oprechte ethische bevlogenheid om een groot maatschappelijk thema te positioneren. De afrekening, om godweetwelke reden dan ook, is zelden ver weg… een alvast beneden potentieel burgemeesterschap na een politieke emigratie te véél?
Het is niet te hopen dat media hiermee een nieuwe battleground hebben aangeboord. Iedereen vogelvrij, geen bewijslast en geen verweer, pure inquisitie in een mediatiek jasje. Geen beulen meer, daar zijn we hier wel voorbij, doch journalisten werden de beulen: ze zullen, naar eigen zeggen, de poorten naar de hel openen. Jammerlijke professionele onkunde en falende moraliteit in handen van personen die aan de kant van het zwaarste wapen zitten: de vermenging van vervolging en veroordeling, van vonnis en executie, door eenvoudig misbruik van journalistieke techniek.
Werden ongewenste intimiteiten niet juist strafbaar gesteld uit een basishouding van respect? En is er iets mis met respect als basisattitude van media? Kan de heksenjacht dan nu stoppen? Kunnen media het maatschappelijk debat voeren zonder reputationele doodslag? Is er nog iemand in de zaal die kan oproepen tot herstel van de ethiek?
Leo NEELS
Mediarecht KULeuven en UAntwerpen