Steekspeljournalistiek

De auteur van de zeer lezenswaardige Thorbeckelezing (“De media als gevaar voor de democratie”, http://www.ver-thorbecke.nl/thorbeckelezing-2012/ ) heeft journalisten feilloos bij de neus genomen en aandacht getrokken. Niet met zijn lezing, doch met een goedgemikte uitval naar “de” ongeloofwaardigheid van “de” media – overigens in een marginaal e-medium. De slogans leverden maximale media-aandacht op. Daarmee was bewijs geleverd van sommige stellingen uit de lezing, en ook het bewijs dat de auteur verduiveld goed weet hoe media te manipuleren: novus rex, nova lex.

De Thorbeckelezing had hij nochtans besloten met een pleidooi voor de edele kunst van het zwijgen. Van wie zwijgt kan vermoed worden dat ie veel te zeggen of veel te verbergen heeft, beide kunnen voor media aantrekkelijk zijn. Daarvoor is zulke lezing in de Nederlandse Tweede Kamer – die een week eerder al was uitgesproken – toch iets te ver van ons bed, zelfs als ze komt van de bekendste Vlaamse politicus van het ogenblik.

Dan helpt het om de pas afgeleverde zwijgsuggestie in een interviewtje toe te lichten. Zeker als daarin “de” media totaal ongeloofwaardig worden genoemd, en een binnenlandcommentator als politiek activist wordt gebrandmerkt. De journalistieke Pavlov-reflex werkt dan feilloos: “…wat een pretentie van de man die zoveel media-aandacht kreeg… wij journalisten hebben geen lessen te ontvangen… misplaatst commentaar… partijvoorzitter sluit zich aan bij leger gratuite mediacritici… Zoals gewoonlijk krijgt dit verweer, met de vermeende aanval, dan voorpagina-, opiniepagina-, journaal- en talkshow-gehalte.

Soms zwijgen redacties over journalistiek falen, soms krijgt het verweer voorkeuraandacht. Te vaak nog is journalistiek verweer een vorm van negationisme. Zelfs de Murdoch’s en hun redactionele trawanten weten in London voor hun schandelijk journalistiek geklooi geen beter antwoord te bedenken:http://www.thelevesoninquiry.org.uk ). Journalistiek negationisme is een verleidelijke defensieve reflex, of het nu gaat om een ontkenning, de wegmoffeling van een halve rechtzetting, of een goedkoop excuus. Het kan ook anders, zoals Standaard-hoofdredacteur Bart Sturtewagen met zijn opstel (De hond van De Wever, DS 5 mei), dat met de Thorbeckelezing wedijvert, aantoont.

Vandaag zijn politicus en journalist acteurs in het media- en politiek circus, en dat is hetzelfde circus, met maar één piste. Om die reden kon een aangevallen politiek commentator ook groots zijn scheldwoord in ontvangst nemen als een geuzennaam. Natuurlijk doet hij aan politiek – wie trouwens niet? De Spaanse socioloog Manuel Castells maakte hiervan bij mijn weten de meest fundamentele analyse (Communication Power, 2009). Dat de media de vierde macht zouden zijn, naast de wetgever, de regering en de rechterlijke macht, is niet langer het geval, zo houdt Castells voor. Zij zijn véél belangrijker geworden, ze werden de ruimte waarin macht tot stand komt, de sfeer waarin onderling strijdende politieke en sociale actoren hun gevecht om macht beslechten (p. 194).

Die analyse houdt, aldus nog Castells, in dat alle actoren die macht nastreven de wetmatigheden van de media, hùn taal en hùn selectiecriteria moeten respecteren. Daarmee lijkt de Thorbeckelezing 2012 de aanzet van de wetenschappelijke analyse die Castells in 2009 publiceerde. Die houdt in dat politici of sociale bewegingen de dynamiek en de semantiek van de media moeten oppikken en bespelen. Media zijn derhalve al evenmin neutraal; dat is een voorbije promesse van de journalistieke deontologie… door Castells trouwens aangemerkt als de ideologie, …niét als de deontologie van professionele journalisten.

Misschien verklaart dat inzicht de tragiek van het “verhaal” dat partijen al dan niet nog hebben. Overigens, een meesterlijk opstel over het verhaal van politieke partijen kwam niet eens van journalisten, maar van een ervaren politica, Marianne Thyssen (“Open VLD heeft wél een verhaal”, DS 28 april).

Misschien verklaart de dominantie van de mediatieke piste ook het succes van vele sociale netwerkjes, van burgergroepen van het type Ademloos, of van protest- en populistische partijen (VB, LDD, e tutti quanti): wie de nieuwe mediasemantiek beet heeft, hoort erbij en scoort, tenminste toch voor even. Tot de accenten of grammatica ingevolge een nieuwe tectonische breuk weer moeten worden bijgesteld, tot de nieuwe mentale app moet worden gedownload… zouden machtspartijen daarvoor minder gewapend zijn, en daarom constant tegen dat kloofje aanschurken?

Zoals in de Thorbeckelezing bevestigd, zijn media onmisbaar voor een democratie, ze zijn er deel, voorwaarde en speler van. De plechtstatige lezing op 100 km. afstand liet dat niet vermoeden, maar de kreten in een interviewtje bevestigden de collusie. Direct werd de boodschap tegengesproken, en de boodschapper over de bol geaaid aan dezelfde talkshowtafel (Reyers Laat, 4 mei), waaraan zopas nog koppen van afwezigen waren gesneld.

Leo NEELS
Mediarecht KULeuven en UAntwerpen

matuvu