Zelfjournalistiek

Journalisten worden in de regel gewantrouwd, maar we hechten wel fenomenaal geloof aan wat gedrukt staat, of voor waar wordt verkondigd via radio en tv. Er is een zekere magie aan wat narratief via media tot ons komt: het is waar, het is fascinerend, het is belangrijk. Omdat al die dingen de illusie voeden dat ze speciaal voor elk van ons vervaardigd zijn, om ons het voordeel te verschaffen erbij te zijn geweest, deelgenoot van de rouw van de Amerikaanse ouders in Newtown, getuige van de schok die de kindermoord in de rustige Diesterse buurt teweeg bracht (Thomas De Zengotita, Mediated, How the Media shape Your World, 2005).

Zo waren we ongetwijfeld zeer opgelucht toen én het VRT-Journaal én Terzake grote aandacht gaven aan het grote vraagstuk van… zwarte Piet. Niets folklore, sprookje of kinderlegende: schabouwelijke discriminatie, bangmakerij en racisme. Of hebben we hoofdschuddend medelijden betuigd voor redacties van de VRT die het bestonden in mediocriteit steeds verder te gaan?

En toch. Wanneer de media … – ik weet het, “de media” bestaan niet, maar ik volhard nu even : wanneer de media dagenlang forse sneeuwval aankondigen, en gigantische verkeersellende, dan blijft een meerderheid thuis (7 dec.). De onthutsende vaststelling is dat we collectief handelden op basis van de mediawaarheid, niet op basis van feiten. De sneeuw was mediasneeuw, en het verkeer was zelden zo vlot.

Zouden redacties zich van die machtspositie bewust zijn? Zou dergelijk bewustzijn hen inspireren tot grote vooruitziendheid, voorzichtigheid en voorzorg? Tot het mijden van middelmatigheid, tot het opzoeken van een zeer hoog niveau van geloofwaardigheid en aannemelijkheid? Of … tot een lakoniek “the show must go on”? Om eens een zeer extreem en ongenuanceerd voorbeeld te geven: de Australische radiomakers die de Londense verpleegster van Prinses Kate in verlegenheid brachten en nadien geconfronteerd werden met haar zelfdoding denken daar, nu, over na. “Beter laat dan nooit”, of… té laat?

Ander voorbeeld van aanhankelijkheid en grote invloed. Iedereen beweerde dat de Woestijnviskatalogus het succes van de VRT was. Nu die katalogus draait op “VIER”, spelen de Woestijnvissers, met dezelfde formats, evenwel in Provinciale. VRT is dus een sterk merk, ook in Vlaanderen, waar de woorden VRT en vertrouwen meestal enkel voorkwamen in zinnen die in het huis aan de Reyerslaan zelf werden geschreven. Misrekening van de eerste orde, dus (zie J. De Ceulaer, De onderschatte omroep, DS 18 dec.).

En een voorbeeld van gebrek aan vertrouwen dat er ook niet naast was. In de Vlaamse media (17 en 18 dec.) kon het publiek kennis nemen van paginagrote advertenties van de heer Fernand Huts, eigenaar en patron van Katoennatie. De heer Huts is een extreem succesvol lokaal én internationaal ondernemer. Een man met enorme visie en maatschappelijke missie, die het vermogen heeft om zijn lokaal havenbedrijfje tot wereldspeler uit te bouwen, en die zijn betrachtingen, dromen, realisaties en kritiek met groot verbaal talent tot uitdrukking kan brengen. Zo kregen zijn vaak zeer kritische uitlatingen over het Antwerps Havenbedrijf altijd grote weerklank in de Vlaamse media, ook nu (12 en 13 dec.).

Toch kocht hij nog advertentieruimte, om zijn eigen complex en gedetailleerd verhaal bij het publiek te kunnen brengen in de hem kenmerkende stijl. Waarom eigenlijk? Groter kan wantrouwen in de media toch niet worden geïllustreerd? En dat vanwege een man die met zijn polemische toon makkelijk grote media-aandacht krijgt. Wordt zijn initiatief door redacties afgedaan als een faits divers van een rijke ondernemer, die er niet om maalt om enkele honderduizend euro te besteden aan zijn media-offensief? Of zou zijn démarche de redacties aan het denken zetten over de vertrouwenskloof tussen hen en hun publiek, zelfs tussen hen en hun, soms, favoriete bronnen?

Leo NEELS
Media- en Communicatierecht Uleuven en UAntwerpen
19 dec. 2012

Leo Neels