Academische Meningsuiting

De Leuvense rector heeft een goede gelegenheid om de expressievrijheid van zijn academici te verdedigen. Hij is daartoe uitgenodigd door Bart De Wever, in de marge van diens rel met de culturele elite. Het geheel geschiedde in redelijk verschroeiende opiniestukjes. Het begon met een provocatief voorstelletje van Behoud De Begeerte, om het Pieter De Coninckplein in Antwerpen om te dopen in Herman De Coninckplein. Die provocatie was wel besteed aan De Wever, die er al even provocatief op reageerde, en het voorstel met het epitheton idioot bedacht. Relletje verzekerd, en dat lieten Tom Lanoye en Kristien Hemmerechts zich ook geen twee maal zeggen. Daarop kwam De Wever’s eclectische polemiek “Afbreken om op te bouwen” in DS van 22 december, door de culturele elite gezien als een nieuwe provocatie, ook door Lieven De Cauter, docent aan de KULeuven, met zijn even provocatief en polemisch “Pokeren over postmodernisme? I call your bluff!” (DS en DM 26 dec.).

De Wever ondervroeg Rector Marc Waer over het stuk van Lieven De Cauter, en die zal daarover nu debatteren (“KULeuven ‘debatteert’ over kwestie-De Cauter”, DS 27 dec.). Eerder al had Waer geopperd dat hij een evenwicht zoekt tussen academische vrijheid en academische terughoudendheid. Zijn aarzeling leverde de rector meteen een polemisch en provocatief commentaar op van een academicus uit eigen stal, Rik Torfs (“Academische terughoudendheid”, DS 27 dec.). Academische terughoudendheid, het lijkt een onverzoenlijk koppel, in elk geval een onwenselijk koppel. Academische grondigheid lijkt een betere propositie.

De Leuvense rector heeft hier een uitgelezen gelegenheid om de expressievrijheid van zijn academische en wetenschappelijke medewerk(st)ers hoog te houden, en zich niet te laten intimideren of provoceren.

Eens of anders zou iemand het debat kunnen terugbrengen tot zijn essentie. Polemiek en provocatie zijn soms nuttig om een debat te initiëren, doch een cumulatie van provocerende stukken wordt steriel: élke auteur overtuigt voornamelijk zichzelf.

Van universiteiten wordt een belangrijke maatschappelijke dienstverlening verwacht, en dus, aanwezigheid in de grote publieke debatten. Sommige professoren zijn daar zeer bedreven in, doch als instelling zijn onze universiteiten vaak te onzichtbaar in de brede maatschappelijke debatten van algemeen belang. Dat mag best wat beter. Leuven tracht dat te stroomlijnen en zichtbaarder te maken met zijn zgn. Metaforum ( http://www.kuleuven.be/metaforum/ ), of de cylus “Lessen van de XXIe eeuw” (http://hiw.kuleuven.be/ned/lessen/ ) maar echt spraakmakend zijn die zelden.

De Cauter heeft zich inmiddels voor zijn polemische stijl verontschuldigd, met een soberder verwoording was de aandacht naar de inhoud gegaan en niet naar de vorm. Maar hopelijk levert het geen reprimande op van de Leuvense rector, het gaat niet om een academicus die plagieerde, of die het onderzoekswerk van een collega vernietigt. Het gaat om een collega die zich met overtuiging in een belangwekkend en belangrijk maatschappelijk debat stort. Te emotioneel, maar meningsvrijheid omvat ook een belangrijke stijlvrijheid, zoals overdrijving of zelfs provocatie. Van academici verwondert een pittige stijl al wat sneller, dat is juist, maar kunnen moet het wel, toch?

Leo NEELS
Media-en Communicatierecht KULeuven en UAntwerpen

Leo Neels