Vrijheid van Mening & Vrijheid van Ontslag

Uitingsvrijheid is een klein laboratorium van de moderniteit, het lijkt wel een mijnenveld. Particulieren en overheden worstelen er geregeld mee, zeker wanneer het gaat  om uitspraken die verband houden met identiteit, religie of diversiteit. Diversiteit kan ook diversiteit van mening inhouden, of leidt die op overheidsniveau snel tot ontslag?

Unia is een overheidsinstituut dat de toepassing van de non-discriminatiewetgeving moet bevorderen. Het viel al regelmatig op door stellingnamen die het maatschappelijk draagvlak voor het te bereiken doel eerder aantasten dan bevorderen.

De anti-discriminatiewetgeving gaat nu al over liefst 23 criteria op basis waarvan men niet mag discrimineren, en het discriminatieverbod treft nu ook uitingen. Unia heeft daardoor kenmerken gekregen van een gedachtenpolitie, met een miljoenenbudget en 100 medewerk(st)ers. Hebben we dat nodig?

Enkele maanden geleden ontstond weer commotie, naar aanleiding van een interview van een deeltijds medewerkster van Unia. En de directie  besloot die medewerkster, naar aanleiding van een interview,  te ontslaan. Zoals gebruikelijk werden nog snel wat andere ontslaggronden aangesleept, maar de essentie was toch haar interview. Ontslag wegens uitingen? Willen we zulke samenleving? Ik dacht het niet.

Unia heeft zichzelf in moeilijkheden gewerkt door een artieste deeltijds in dienst te nemen als juriste. De artieste geniet van de zeer sterke bescherming van artistieke uitingen, terwijl de contractuele medewerkster  uitingsvrijheid heeft, maar ook een loyauteitsverplichting naar haar werkgever moet honoreren.

Men voelt aan dat dit wringt en, in werkelijkheid, nauwelijks verenigbaar is. Meestal vangt men dan de loyauteitsverplichting op door procedurevoorschriften, zoals voorlegging van een interviewaanvraag en dergelijke. Voor zover die er bij Unia zijn, werden die, naar verluidt, nageleefd. Het interview gaf ook aan dat Mevr. Rachida Lamrabet in persoonlijke naam sprak (www.knack.be, 21 maart 2017) en niet namens Unia.

Evoceert ze in haar interview het fictieve personage uit haar kortfilm, die zich erover beklaagt dat haar het recht is ontnomen haar boerka te dragen? Of brengt ze een juridische stelling naar voor? Dat is niet op te maken uit de tekst op de website, maar beide mogelijkheden bestaan. Mag ze in persoonlijke naam juridische standpunten innemen die niet verenigbaar zijn met die van haar werkgever? Dat is delicater, gelet op haar loyauteitsplicht. Maar het is niet mogelijk één Rachida Lamrabet te hebben die  artieste is en van een versterkte uitingsvrijheid geniet, en een tweede Rachida Lamrabet die zich moet inhouden.

Inhoudelijk klaagt Mevr. Lamrabet – of, zo men wil, haar artistiek persona – aan dat in Europa al tien jaar een proces bezig is dat vrouwen tot elke prijs wil ontsluieren. Dit is, zo zegt ze, een verregaande inbreuk op de vrijheid en de privacy van vrouwen, en een paternalistisch signaal. Haar lichaam is privé en ze wil onzichtbaar blijven voor de buitenwereld. Ze plaatst zich buiten de samenleving en richt haar gesluierd bestaan op het hiernamaals.

Dat is nogal wat, en de uitspraken veroorzaakten uiteraard commotie. Waren ze, mogelijk, ironisch bedoeld, in het kader van haar artistiek project en de kortfilm waarover ze sprak? Gaven ze de gedachtegang weer van een artistiek persona, de gesluierde vrouw in haar kortfilm? We weten het niet goed, maar dat is ook niet de kern van de kwestie.

De kern is de dubbelzinnigheid die Unia georganiseerd heeft van bij de deeltijdse aanwerving: de combinatie van deze instelling, een deeltijdse contractuele  rol als juriste, en van een artiestiek statuut is nauwelijks goed te beheersen – tenzij Mevr. Lamrabet altijd zou zwijgen, maar dat kan in een rechtsstaat geen optie zijn.

Juridisch is er nogal wat aan te merken op haar uitspraken. Ze geven aan het recht op privacy een draagwijdte die het niet heeft, tenzij in het intieme kader van de woning, en daarover gaat het wettelijk boerkaverbod niet.  Lamrabet’s these veronachtzaamt dat fundamentele rechten niet absoluut zijn, maar worden afgewogen tegen andere rechten en vrijheden en tegen de rechten en vrijheden van anderen. En ze negeert dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, precies in het arrest over het Franse boerkaverbod, de samenleving (“vivre ensemble”) als doorslaggevend criterium aanwendde. Met andere woorden, Lamrabet’s uitspraken zijn juridisch weinig steekhoudend, ongenuanceerd tot verkeerd,  en maatschappelijk extreem en radicaal. Het is dus niet verwonderlijk dat er emotioneel op werd gereageerd.

Maar dient dat, in een rechtsstaat die rust op ruime vrijheidsrechten, te leiden tot ontslag van de werkneemster? Door een directie die zelf de dubbelzinnigheid van haar tewerkstelling heeft georganiseerd? Willen we naar een regime waaruit uitingen die mogelijk ongepast waren, leiden tot ontslag? Nee toch? Willen we zulke overheden en instituties? Het logisch vervolg van dit potsierlijk directiebesluit is dat we geen overheidsinstituut met gedachtenpolitionele bevoegdheden nodig hebben. Punt.

Ontslaan is blijkbaar populair, want de Vlaamse Regering zette recent ook haar onafhankelijke diversiteitsambtenaar, Mevr. Alona Lyubayeva, aan de deur. Buiten! Net zoals Mevr. Lamrabet, ook naar aanleiding van een uiting. Ze had, in haar functie als onafhankelijk diversiteitsambtenaar, commentaar gegeven bij de objectief vastgestelde daling van het aantal vrouwen in de top van de Vlaamse administratie, terwijl het beleid net streefde naar een beter evenwicht. Haar commentaar rustte op een correcte feitelijke grondslag, behoorde tot de kern van haar functie en was factueel correct. Resultaat van de beraadslaging van de Vlaamse Regering: ontslag. Ontslag bij een uiting, minstens naar aanleiding ervan. Zoals bij Lamrabet en Unia, voert men voor de vorm nog wat andere zgn. argumenten aan en klaar.

Ook hier moeten we de vraag stellen: willen we zulke samenleving? Neen, toch? Welke betekenis heeft zulke ‘onafhankelijke ambtenaar’ als de ongepaste emotie van een Vlaams regeringslid volstaat om haar te ontslaan?

Gepubliceerd op www.deredactie.be op 22 juni 2017

Leo Neels