Mediabacterie: Gevaar voor Volksgezondheid?

 

Een “voedselcrisis” is onvermijdelijk nieuws, en de berichtgeving verloopt  volgens  een voorspelbaar patroon. Dat patroon toont improvisatie, amateurisme en emotie. Men moet een keer de vraag opwerpen of zulke berichtgeving  beantwoordt aan de principes van goede journalistiek. Het antwoord is, helaas, vaak negatief. Wélke redacties nemen het voortouw in betere berichtgeving?

Of het nu  dioxine was, of vleesbesmetting,  fipronil of de listeriabacterie, telkens weer worden grote paniekmaatregelen afgekondigd voor de Voedselagentschappen, wordt angst gezaaid, en worden drastische maatregelen genomen die veel kapitaal vernietigen bij de ondernemers in de betrokken sector. Vaak bleek het daadwerkelijk risico voor de volksgezondheid beperkt of moeilijk aan te wijzen, soms was het er zelfs helemaal niet.
Jaren na de dioxinecrisis werd nog het volgende geschreven : “De dioxinecrisis van 1999 heeft zwaardere gevolgen gehad dan tot nu toe werd aangenomen. (…) Het zou gaan om 20.000 extra kankers bij vrouwen en nog meer gevallen van suikerziekte en hoge bloeddruk. (…) Het is op dit ogenblik onmogelijk om die cijfers precies te berekenen en hard te maken maar het is mijn inziens evident dat de dioxinecrisis duizenden gevallen van ernstige ziektes heeft veroorzaakt. Zo heeft de dioxinecrisis volgens Van Larebeke in totaal al zeker 20.000 kankers bij vrouwen veroorzaakt, 22.000 gevallen van diabetes en 24.000 gevallen van hoge bloeddruk.” (https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2015/04/13/_de_dioxinecrisisheeftduizendenernstigeziektesveroorzaakt-1-2303705/).

 

Ondoordachte wetenschapscommunicatie, niet uitgesloten correlaties voorstellend als  oorzakelijk verband, brute ramingen voorstellend als bewezen cijfers. Journalisten plaatsen daar dan een heel affirmatieve titel boven, volgens de welke “… de dioxinecrisis duizenden ernstige ziektes heeft veroorzaakt”. Verkeerd dus.  Wat schieten we op met zulke tegenstrijdigheden? … in het geciteerd geval uitgaand van de academische wereld en via de mediamegafoon kritiekloos doorgezonden.

 

Om van de paniekzaaierij af te geraken werd in 1999 het Voedselagentschap in het leven geroepen en geprofessionaliseerd. In de recente crisissen zien we dat dit er maar moeilijk in slaagt om uit de paniekmodus te geraken. Nochtans is dat een prioriteit: de voedselveiligheid deskundig en professioneel bewaken, én ingeval van incidenten, doordacht en zonder paniekmakerij communiceren. Hier is ruimte voor verbetering, en die is er beslist ook in de journalistieke verslaggeving.
Paniek is emotie, en dat is het makkelijk stuk, voor redacties ook iets te verleidelijk: de criteria voor nieuwsselectie bevorderen de keuze voor emotie. Goede journalistiek vertrekt  daarentegen van de feiten, en controleert eerst alle feiten. De listeriabacterie is aanwezig bij groenten en fruit zoals in het menselijk lichaam in onschadelijke hoeveelheid. Feit. Diepvriesgroenten moet men, volgens de gebruiksaanwijzingen én de volkswijsheid, altijd koken. Feit. Koken doodt de listeriabacterie. Feit. Resultaat: bij normaal gebruik van diepvriesgroenten – koken voor gebruik – is er géén risico. Feit.

 

Wanneer er iets mis zou kunnen zijn, overleggen autoriteiten en bedrijven. Die kijken dan hun kwaliteitsprocessen na, en sluiten, wanneer nog niet alle informatie voorhanden is, uit voorzorg  een productie-eenheid. Voedselagentschappen doen er dan goed aan, bijvoorbeeld, om te herinneren aan het belang van de bereidingsvoorschriften. Maar ze communiceren nog paniekerig, leggen (te) snel oorzakelijk verband, en dragen bij tot waardevernietiging, terwijl ze net werden  opgericht om niét in die valkuilen te trappen.

 

Het is de valkuil van de opinies die voorgaan op de feiten. Ik las meedogenloze opinies over communicatiefouten van personen en instanties die niet bij het dossier betrokken waren. Zaken van terugroeping van produkten zijn vaak dramatisch, maar ze zijn nog dramatischer wanneer ze het gevolg zijn van ongefundeerde opinies en er dan nog een meningenbrij overheen wordt gegoten.

 

In tijden van risico-aversie aarzelen ‘bevoegde’ agentschappen en controle-instanties niet om drastische maatregelen te nemen als heftige preventie, en daar dan robuust over te communiceren. Vaak om aan het publiek hun flinkheid te tonen, dat niet beseft dat het  reëel risico voor de volksgezondheid in werkelijkheid beperkt of quasi-onbestaand is, of door consumenten-onachtzaamheid is georganiseerd.

 

Mogelijk vielen er voedselslachtoffers door ondeskundig gebruik van degelijke voedingsproducten, en het is wellicht te vroeg om hier al definitief uitsluitsel over te hebben. Zeker is dat een bedrijf werd geblameerd door de gebruikelijke paniekzaaierij in het mediaproces, waarin geen rechten van verdediging bestaan.

 

Voor de daadwerkelijke toedracht is er nadien geen aandacht, dat heeft geen nieuwswaarde. En de waardevernietiging is het probleem van de onderneming, die er op constante basis in slaagt om 99,99 % van haar product veilig, tijdig, kwaliteitsvol en feilloos tot bij de consumenten te brengen in vele landen. Zero “nieuwswaarde”.

 

Ondernemers rechten dan in stilte de rug, kijken naar de scherven op de grond en beginnen opnieuw te bouwen, voor de voedselautoriteiten en redacties waren ze even “collateral damage” van de mediocriteit.

 

20 juli 2018

ook op www.vrt.be/vrtnws

Leo Neels