Onze vrijheid om te gaan en te staan waar we willen is nu fors ingeperkt door buitengewone verbodsbepalingen…. je moet je verantwoorden over het essentieel karakter van een verplaatsing, naar zee of naar de kust is niet toegelaten. Je mag niet zien wie je wil wanneer je dat zou willen, je kring wordt nu van overheidswege beperkt. Ook aanraken is verboden, zelfs te dicht komen is sanctioneerbaar. Dat is wennen. Is het ook normaal in een rechtsstaat?
De vrijheidsbeperkingen zijn verantwoord door een dwingend motief van volksgezondheid : de vertraging van de verspreiding van een virus waarvoor we noch een vaccin noch een geneesmiddel hebben. Ze zijn tijdelijk van aard en dergelijke beperkingen moeten in een redelijke verhouding van evenredigheid staan tot een legitiem nagestreefd oogmerk.
MEDIA ALS RAMPTOERISTEN
We ondergaan dat vrij rustig, met wat gezeur en gemor. Bij elke maatregel volgt een litanie van gemekker en geneuzel, een zoektocht naar de gammele formulering, het gaatje voor ons plantrekkerstalent. De media werden de ramptoeristen van dit volksgevoel. We laten ons soms van onze beste en soms van onze kleine kant kennen.
Het zijn wellicht ook de rituelen waarover we beschikken om onze onwennigheid met zulke vrijheidsbeperkingen te uiten. Zou het kunnen dat we onze grote vrijheden misschien beter naar waarde schatten, nu de uitoefening ervan aan flinke beperkingen onderworpen is?
WAT DEED U VORIGE WEEK OP WOENSDAGAVOND?
Sommige debatten gaan over het recht op bescherming van ons privéleven. Onze private zaken gaan niemand aan. Maar op dit ogenblik dus wel: je kan nu namens de overheid gecontacteerd worden omdat je recent vermoedelijk te dicht bij een besmet persoon kan geweest zijn. In een project dat meer kost dan 100 miljoen €, kunnen meer dan duizend “contact tracers” je nu trachten te spreken. Voor je eigen bestwil, dat wel, maar toch ongemakkelijk. Ze zullen het met delicatesse doen, zo werd aangevoerd om het gesprek buiten onze comfortzone te faciliteren.
Dit is geen inbreuk op onze bescherming van het privéleven, al is het ongewoon. Je wordt ingelicht van een potentieel gezondheidsrisico dat je wellicht niet kende of veronachtzaamde, omdat het legitiem oogmerk van de overheid is de verdere uitbraak van het virus te stoppen. Dat mag: zowel de economische welvaart als de volksgezondheid zijn, volgens het Europees mensenrechtenverdrag, legitieme oogmerken die toelaten om tijdelijk de noodzakelijke beperkingen op te leggen aan de bescherming van ons privéleven, uit hoofde van volksgezondheid. Anonieme ‘tracing’ was beter geweest, en door zijn anonimiteit zelfs geen inbreuk. Maar deze inbreuk, met toch persoonlijk en niet-anoniem contact, is ook geoorloofd en moeten we gedogen, in weerwil van de grote bescherming van onze persoonlijke levenssfeer.
LEVE DE DEMOCRATIE, MAAR NIET DE VERKIEZINGEN !
Een andere vrijheid is dat we in een democratie leven, waarin regeringen regeren op basis van het vertrouwen van een parlementaire meerderheid. Dat is nu maar tijdelijk zo, met een federale regering die slechts het vertrouwen geniet van een kleine minderheid in de Kamer, die nog teruggaat op de verkiezingsuitslag van 2014. Het verkiezingsresultaat van 2019 wordt integraal genegeerd door de partijen die wel hun zetels innamen en van de overeenstemmende overdreven overheidsfinanciering genieten.
OF TOCH MAAR LEVE DE PARTICRATIE ?
De partijen die nalaten een effectieve regering te vormen hebben het wel gepresteerd om zgn. “bijzondere machten” te verlenen aan de restregering, die nu besluiten kan treffen die kracht hebben van wet en wetten kunnen wijzigen zonder parlementaire meerderheid. Dat is de triomf van de particratie, die de democratie al buiten werking had gezet en nog slechts beschouwt als een formalisme.
Let wel, “bijzondere machten” kunnen nodig zijn, indien de gewone politieke behandeling van wetgeving onmogelijk is ingevolge een bijzondere crisistoestand. Daarin bevinden we ons nu, vandaar de zgn. volmachten. Maar die zijn indirect wel een forse inperking van onze politieke rechten, wat de partijen sedert de verkiezingen van 26 mei 2019 op volstrekt onverantwoorde wijze en zonder enige verantwoording al deden door te verzaken aan hun plicht om een regering te vormen.
PARLMENT OP HOL!
En, gek genoeg, terwijl er geen federale parlementaire meerderheid is die een gewone regering steunt, maar wel een die tijdelijk de volmachten onderschrijft – begrijpe wie kan ! – ontstaan nu occasionele parlementaire meerderheden die hun creativiteit botvieren.
Daarmee begaan ze een verdere inbreuk op onze politieke vrijheden, met name door onverantwoordelijkheid. Mocht u als burger het gevoel hebben dat hiermee verkiezingen en burgers belachelijk wordt gemaakt, dan is uw burgerzin, naar mijn overtuiging, nog behoorlijk intact.
En er is meer. Niet alleen stemt men er maar op los. Een uitbreidinkje van ouderschapsverlof hier, een retroactieve verhoginkje van al zeer bijzonder pensioen voor mijnwerkers daar. Of nog, een extra voorkeurbehandeling voor de verkoop van integraal elektrische wagens. Allemaal losse flodders – de belastingbetaler betaalt wel. Onverantwoordelijkheid alom.
PARLEMENTAIRE WILLEKEUR
Laatste van de fratsen: wetten met terugwerkende kracht. Het moet gezegd dat onze regeringen daar ook al een handje van weg hadden, hoewel het rechtsbeginsel dat wetten enkel voor de toekomst kunnen gelden een kern van de rechtsstaat raakt, nl. de rechtszekerheid.
Recht moet voorzienbaar en kenbaar zijn, anders wordt het het omgekeerde: willekeur. Retroactieve wetten verheffen de willekeur tot de norm: plots wordt wat je volkomen wettelijk deed, naderhand onwettig verklaard. Dat is nu het geval met de parlementaire poging om met terugwerkende kracht de ontslagwetgeving te wijzigen.
Voor de toekomst kan men wetten aanpassen, bij voorkeur dan in een gedragen kader van verstandige wijziging van arbeidsreglementering. Er moet, volgens het Grondwettelijk Hof, een onontbeerlijke verantwoording zijn voor de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang om, desgevallend, wanneer het echt niet anders kan, retroactiviteit toe te kennen aan een wettelijke bepaling.
Nu verlaat men de sfeer van het recht om over te gaan tot die van de willekeur; het is de autoriteit met de hoogste legitimiteit inzake wetgeving die dit veroorzaakt. Degeneratie van het primaat van de politiek, tot het laatste wat ons rest, de afbraak van de rechtsstaat.
We beleven de grootste economische crisis van de naoorlogse periode, waarin de overheid fors intervenieert om met de ondernemers te trachten bedrijven recht te houden en de motor van de welvaartscreatie terug op gang te krijgen. Dat vergt verantwoordelijkheidszin van eenieder, niet in het minst van wie beweert zich in te zetten voor het publiek belang.