Recht op eigen werkelijkheid

»Il fut un temps » – aldus de Franse publicist Jean-François Revel – « ou les faits étaient sacrés, et le commentaire était libre ; aujourd’hui je vois souvent l’inverse ». Feiten zijn één zaak, ze moeten juist zijn, minstens aannemelijk; commentaar is iets anders, die is vrij. Strikt respect voor de wérkelijke en gecontroleerde feiten, samen met de grootst mogelijke vrijheid van opinievorming: dat is de basisafspraak rond persvrijheid in onze democratische samenleving waarvan de media deel uitmaken; wanneer ze die basisafspraak miskennen, ageren media onbeschermd, arbitrair, en buiten de grenzen van de ruim beschermde vrijheid van meningsuiting.

Daarop heeft de heer De Gucht in zijn opiniestuk gewezen (DS 9 april), en terecht: “Ieder heeft recht op een eigen mening, maar niet op zijn eigen werkelijkheid”, zoals hij het kernachtig verwoordde. Dat hij dat deed n.a.v. een zaak die hemzelf betrof, doet geen afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn positie. Uw redacteur heeft daarop gereageerd (DS, 10 april), onder de titel “Mea culpa, mea maxima culpa” doch met een vreemd amalgaam.

In een rechtsstaat zijn er procedures om iemand in verdenking te stellen, het gerechtelijk onderzoek te voeren en te oordelen over schuld en onschuld. Inzake de voorkenniszaak van de familie De Gucht hebben die procedures geleid tot een definitieve juridische waarheid: geen aanwijzingen van schuld. Het komt dan media niet toe om daar onzorgvuldig mee om te gaan, en toch rustig-suggestief, hypotetisch- speculatief schuld te blijven insinueren. Media zijn een deel van de democratische rechtsstaat – zelfs een zeer belangrijk deel dat ruime rechten en vrijheden geniet – maar ze moeten zelf ook binnen de beginselen van die rechtsstaat blijven handelen. Met de finale juridische beoordeling van de feiten in de voorkenniszaak, eindigt het feitelijk debat. Uw lezers hadden er recht op inzake die feiten correct en eenduidig te worden ingelicht, daar hoefde geen mist rond te worden opgetrokken. “Trial by media” is een brug te ver.

Daarentegen was en is uw krant totaal vrij om de mening te verdedigen dat de wetgeving inzake voorkennis dient herzien, dat de procedure van gerechtelijk onderzoek dient gewijzigd, dat er andere regels moeten komen inzake beursfraude, enz. Maar eens over in opspraak gebrachte personen definitief de juridische waarheid is gesproken overeenkomstig de geldende rechtsbeginselen, kunnen media niet rustig doorgaan met insinuaties, toespelingen en suggesties: tot de essentiële feiten hoort dan de rechterlijke beoordeling in laatste aanleg. En feiten moeten worden gerespecteerd, zij kunnen door redacties niet anders worden behandeld naargelang ze in het redactionele brein passen of niet.

In dezelfde kranten ontspon zich ook een belangwekkende polemiek rond het Mitterrand-boek van Vincent Gounod, alias Koen Dillen. Belangwekkend, doch ook een amalgaam. Het is goed dat Dessing (DS 10 april) inzake de feiten de puntjes op de “i” zet; de opiniëerders van daags voordien (DS 9 april) waren nogal vlug met opiniëren, klaarblijkelijk iets te vlug; als men op basis van te smalle feitenkennis een censuurdebat wil initiëren, danst men snel op een te slap touw.

Er bestaat een groot onderscheid tussen het boek en zijn auteur. Blijkbaar is het boek een uitstekende politieke biografie. Zulk boek moet goed verkrijgbaar zijn; op bestelling of anders, dat is een detail, maar ook details mogen juist zijn. Anderzijds is er de auteur. Blijkbaar is hij een bekwaam auteur van een politieke biografie; en blijkbaar slaagt hij er in die kwaliteit te combineren met zijn mandaat bij het Vlaams Belang. “Et alors?” zou Mitterrand gezegd hebben. Ook zulk auteur heeft er recht op dat zijn intellectuele prestatie correct wordt beoordeeld, wat NRC en Klara deden, en ook de ondertekenaars van het opiniestuk van 9 april.

Immers, we discrimineren in onze rechtsstaat geen personen omwille van persoonskenmerken, noch omwille van politieke of andere opinies die zij verdedigen. Tot nader order is het VB een legitieme partij, en zijn haar verkozenen democratisch verkozen; ik heb geen spat sympathie voor het VB-discours, maar we discrimineren die opinies slechts daar waar die strafbaar worden, d.i. strafbaar racisme dat buiten de beschermde expressievrijheid valt. Een intentieproces dat die grenzen niet respecteert is op zichzelf niet verdedigbaar in onze rechtsstaat. Het boek hoort in de rekken of op de bestellijsten, doch het komt ook geen voorkeurpositie toe omwille van de auteur. Positieve discriminatie is ook discriminatie.

Auteur: Leo Neels
Dit stuk verscheen eerder in De Standaard.

matuvu