Sommige misdrijven zijn slachtoffermisdrijven, ander dadermisdrijven. Zo lijkt het althans in gerechtsjournalistiek. Bij het Wingens familiedrama werd het slachtoffer direct weggezet als kasteelheer, en verdween hij met zijn familie en omgeving ook vrijwel uit berichtgeving. Alle ogen gericht op de mogelijke daders. Zou er een criterium voor bestaan? Of is het onevenwicht het gevolg van welke zijde zich leent tot storytelling? Niet de feiten definiëren dan de journalistieke inhoud, maar de vorm. Zwak punt van gerechtsjournalistiek.
Ander zwak punt. Close up-beeld van een zwarte bestelwagen, … de bestelwagen met daarin het stoffelijk overschot, vermoedelijk van de vermoorde kasteelheer. Informatieve waarde van het beeld, die vaak groot kan zijn, is hier klein, maar: toch beeld! Over naar onze verslaggeefster ter plaatse. Niets te melden van aan de toegangspoort van het kasteel. Over naar onze reporter ter plaatse. Niets te melden van aan een terrein dat wordt uitgekamd. Over naar onze redactrice ter plaatse. Niets te melden vanop de verlaten parking van politiek of gerechtsgebouw. Overbodigheid van de straalverbinding. Vorm moet redactionele betrokkenheid tonen, alertheid, waakzaamheid. Inhoud toont journalistieke leegte.
Persmagistraten maakten de voorbije jaren spectaculaire vooruitgang in factuele informatie over misdrijven, gerechtelijk onderzoek en grote processen. Ze doen, gelukkig, de herinnering vervagen aan Procureur-generaal Liekendael, die zich rennend uit de voeten maakte voor een camera. Vandaag communiceren persmagistraten professioneel, nuchter en bedachtzaam. Veelal zonder veel opleiding, met te weinig ondersteuning, naar godsvrucht en vermogen, uit maatschappelijke betrokkenheid doch als vaklieden. Beter dan korpsoversten, die dit inderdaad beter uit handen geven.
Advocaten laveren hier tussendoor. Sommigen kunnen passend communiceren , zoals recent nog advocaten in een internationale milieuzaak.Hier en daar door een redactie al uitgeroepen tot helden. Ook de raadsman van de eigen familie van de kasteelheer trad waardig op. Sommige advocaten tonen aan hun confraters dat dat inderdaad kan. Anderen willen deel uitmaken van het spektakel, en meestal lukt hen dat. Ze floreren zodra de camera draait. In de rechtzaal, op de trappen van het gerechtsgebouw, of in de televisiestudio. Nu ook direct na een Salduzopdracht, dat is de bijstand die een raadsman sedert kort mag leveren aan zijn cliënt bij verhoor. Onderdeel van een precaire rol in een vertrouwelijk gerechtelijk onderzoek, intieme werkrelatie met de cliënt, wettelijke zwijgplicht. En hup: recht naar de televisiestudio, emopraatje met gastvrouw in katzwijm. Journalistieke tijdvulling.
Toch vergt het optreden van politionele en gerechtelijke autoriteiten, dat vaak plaatsvindt in epineuze en emotioneel-geladen zaken, kritische opvolging door alerte en professionele journalisten.
Omwille van het maatschappelijk belang van strafonderzoek en vervolging bij ernstige misdrijven. Om er mee over te waken dat ook dan de essentiële waarden van het verworven rechterlijk bestel intact zouden worden toegepast – over alle commotie en emotie heen. Daar faalt gerechtsjournalistiek in grote mate.
Gerechtsjournalistiek is te vaak puur feitjes of – erger – gissing, veronderstelling en speculatie. Vaker nog emo, storytelling met weinig journalistieke inhoud en zonder kritische reflex. Journalistiek komt dan dicht bij de nieuwe reality-tv: speel eens een talkshow, doe eens een interviewtje. De werkelijkheid verpakt, geregisseerd, en die fictie dan geregistreerd. Gerechtelijke activiteit wordt dan zoals media-activiteit: met vedetten, mode’s en sterren. Voorkeurmagistraten en –advocaten.
Zo bizar heeft Orwell het niet kunnen bedenken, de kracht van deze storytelling machine, de dictatuur van het narratief-manipulatieve, die het moderne brein behekst (C. SALMON, Storytelling, 2010).
Leo NEELS
Mediarecht KULeuven en UAntwerpen