Gaandewegjournalistiek

De democratie is ook een emocratie, dat bewijst moderne politiek voortdurend. Journalisten gaan daar vaak en ver in mee, té vaak en té ver. Een zaak als het vonnis van de strafuitvoeringsrechtbank in de zaak Martin geeft daar een mooi voorbeeld van: HLN (Kirsten Mertes, 1 aug.) titelt “Martin wellicht binnen maand vrij”, of nog: “In dat geval wandelt Martin ten laatste op 1 september de gevangenis van Vorst buiten als vrij mens.” Een puur geval van aanpassing van de feiten aan de mening. De feiten zijn dat mevr. Martin onder strenge voorwaarden haar strafuitvoering anders zal beleven dan tussen gevangenismuren, overeenkomstig strikte wettelijke voorschriften; één misstapje volstaat voor haar om terug in de gevangenis te belanden. “Vrij door slechte wetten”, aldus het commentaar (HLN, 1 aug., José Masschelin) dat de emo-snaar fors beroert. Ook hier weer aanpassing van de feiten aan de mening:

“Gisteravond liep er nog een geruststellend telefoontje binnen vanop het kabinet van de minister van justitie. Tegen eind dit jaar komen er grondige wetswijzigingen in verband met recidivisme en de vervroegde invrijheidstelling”. De feiten zijn dat die wetswijziging al eerder gekend en in voorbereiding was, los van de zaak Martin.

Het kan ook anders, zoals VRT, DM en DS toonden. Geen van deze media ontsnapte aan aandacht voor het onpeilbaar verdriet van de ouders wiens kind werd vermoord, en dat hoeft ook niet. Extreme gevoelens zijn ook feiten en behoren ook tot de actualiteit. VRT, DM en DS slaagden er, gaandeweg, in dit te plaatsen. Van de weergave van ongecontroleerde emotie en woede, kon dan, stap voor stap, geëvolueerd worden naar aandacht voor de rationele elementen, en zo kwamen de feiten terug aan bod. Al de helft van de straf uitgediend in plaats van een derde, al vijf negatieve vonnissen van de strafuitvoeringsrechtbank achter de rug, punctuele aftoetsing van de wettelijke voorwaarden door de rechter, aandacht voor de wet die aan de rechter een gebonden bevoegdheid verleende – juist in contrast met de vroegere vaak arbitraire en politieke beslissing.

Moedig, respectsvol, sereen en mededogend standpunt van de Clarissen op de één van DS (1 augustus); lang geleden maar terecht dat een kerkelijk standpunt nog eens zulke prominentie kreeg. Rationeel en menselijk afwegend commentaarstuk van Guy Tegenbos (“Vroeg of laat komt ze vrij”), met aandacht voor de lacune die de media lieten: “Vroeg of laat komen ze vrij. Even belangrijk is wat er gebeurt om hen te reïntegreren en te voorkomen dat ze nog ontsporen. Hallo, wie heeft het daarover?”. En contrasterende opiniestukken van Vermassen (“Zo ondraaglijk moeilijk”) – in zijn gebruikelijke emotionaliteit – en Torfs (“De grenzen van de straf”) – in een minder gebruikelijk pleidooi voor de rechtsstaat en de beperkingen die de rule of law oplegt aan puur op emoties gesteund beleid – forse kritiek op wraak, meedogenloosheid en individueel ethisch purisme. Forse, maar ditmaal indirecte kritiek op onnozele steekvlampolitiek die elke ochtend wetswijzigingen aankondigt, of, zoals de “justitiespecialiste” van N-VA op VRT-Radio deed, het debat tracht te plaatsen in een onnozel oppositie- meerderheidschemaatje.

Magistraal opiniestuk in DM (Jan Nolf, “Michelle Martin: en wat nu?”). Wijzend op schaamteloze politieke verrottingsstrategie die het wettelijk reclasseringsproject moest vervangen, op de behoefte om de Clarissen en – ja, die ook – Mevr. Martin te beschermen tegen extern ongeregeld – en dezelfde nacht was het, graffitigewijs, al prijs bij de nonnen in hun vredig Ardens dorpje. De ouders die nu de toepassing bestrijden van de wet, die er na hun krachtidadige actie destijds kwam, en kennelijk opnieuw politieke en willekeurige beslissingen willen afdwingen. Gemotiveerd door hun irrationeel drama en onpeilbare gevoelens, maar niet tegengesproken door staatslui die hen de voordelen, en ook de beperkingen, uitleggen van een rechtsstaat. Daarop doelt allicht ook in DM, Douglas De Coninck, hier minder in zijn journlistieke vrijbuitersrol waarin hij al vaker uitgleed (“Het is de manier waarop”). Ja, de manier waarop had anders gekund, met een correcte zorg naar de ouders, met politici die nog een wettelijk kader durven te verdedigen zonder mee te drijven op ongecontroleerde emotie. Dat had inderdaad anders gekund.

Daarmee is ook de vraag gesteld of media die andere rol dan niet wat laat hebben opgenomen en ingevuld. Beter laat dan nooit is wel juist, maar hebben we ook geen media voor alertheid en adequaatheid – ook inzake timing? In business as in entertainment, timing is of the essence. In de journalistiek eveneens?

Leo NEELS
Media- en Communicatierecht Uleuven en UAntwerpen

matuvu