Een perfecte Mediastorm

 

  1. TECHNOLOGIEPLATFORMEN DICTEREN

 

            Het was een boeiende week in Vlaams medialand, met diverse aankondigingen. Die wijzen er op dat alle media hun nieuwe stek zoeken; sommige zetten daarbij stappen die recent nog ondenkbaar leken. Dat is het gevolg van acties van enkele globale spelers. Die razen met hun technologieplatformen door al de aspecten van de mediawereld: nieuwe gewoonten van het publiek, de reclamegeldstroom, de rol van overheden, en fenomenale technologische mogelijkheden voor herpublicatie van inhoud – zowel eigen als andermans inhoud. Maar er zijn wel globale bedrijven maar geen globale autoriteiten.

Mediabedrijven verkeren in een perfecte langdurige storm die de zekerheden met windkracht 10 aan flarden blaast. De storm begon toen velen nog dachten dat het een buitje was, en raast inmiddels al enkele jaren door. Het zal  blijven stormen, zo weten we nu, en  er zijn weinig garanties tegen schade.

De omgevallen bomen symboliseren zappende lezers, kijkers en luisteraars; het advertentiedak is lek, en de ondergelopen kelders staan voor de kameleons van de mediasector, de technologieplatformen die media werden. Zij tasten langzaam maar zeker de fundamenten aan van het media-ecosysteem uit de wereld zoals we die kenden. Wie nog naar zekerheden zoekt, is er aan voor de moeite, dat is de kern van disruptie (Jo Caudron e.a., Het nieuwe TV-kijken, 2014; Jo Caudron, Digital Transformation, 2016).

KRANTENBEDRIJVEN WERDEN MULTIMEDIAAL EN GINGEN INTERNATIONAAL

Tegen die achtergrond  vonden onze mediabedrijven zich vaak opnieuw uit. De Vlaamse private mediabedrijven Medialaan en Mediahuis bundelen nu al radio-, televisie- en krantenbelangen van diverse aard, ze overzien websites, en ze hebben het nu ook voor het zeggen in de Nederlandse krantenmarkt. Het is knap van ze: marktuitbreiding en zeggenschap die  door niemand waren verwacht of voorspeld. Het verzwaarde ook  hun aanwezigheid in print, hetgeen verrassend is in het licht van de vele aankondigingen van  het einde van de papieren krant.

TELEVISIEBEDRIJVEN WERDEN KABELALTERNATIEF

Onder impuls van VTM – een tv-station dat altijd uitsluitend via de kabel te zien was – lanceert een hele resem Vlaamse tv-bedrijven zich nu als alternatief voor de kabelmaatschappijen, met Stievie Premium. Dat mikt op de “cordcutters”, de tv-kijkers die de kabel achter zich laten, het vaste toestel niet meer nodig vinden en al evenmin het aangeboden programmaschema. “Kijk tv op jouw manier”: stel zelf je programma samen, kijk wanneer je wil en op het scherm dat je bij de hand hebt. Netflix, maar dan met 18 televisiekanalen, en goedkoper dan een kabelabonnement. Brengt het jongeren via hun mobieltjes terug naar de omroepen?

GEÏNTEGREERDE NIEUWSREDACTIE BIJ DE OPENBARE OMROEP

Ook VRT zat niet stil en vernieuwde zijn redactie-webstek naar vrt nws.be. Ook die aankondiging  vertrekt van het veranderd gedrag van de nieuwsgebruiker: die beslist nu. De smartphone is haar of zijn voorkeurscherm, dat scherm is de hele dag beschikbaar en actief, en de nieuwsstroom staat er nooit meer stil. Wie zich ’s avonds nog voor zijn vast tv-toestel neerzet, is al vertrouwd met het nieuws van de dag en verwacht dan ook meer.

Die belofte is er nu ook,  want de radio-, journaal en web-redacties werken geïntegreerd. Zal het ook leiden tot minder herhaling van dezelfde items, meer opbouw op wat verondersteld gekend is, of blijven formaten als Journaal of Terzake toch een ijkpunt  voor wie niet online was? Niet zo’n makkelijk debat, en een hele uitdaging om het consistent te doen.

Voor de kwaliteit van de aangeboden inhoud formuleert vrt nws een claim van betrouwbaarheid. Dat is  in werkelijkheid de ambitie van alle gevestigde nieuwsmedia die met fatsoenlijke redacties werken; in beginsel zijn dat de omroepen met nieuwsformats, kranten, en enkele nieuwsweekbladen.

BLADEN- EN RECLAMEBEDRIJF ZOEKT BELEVENIS EN E-COMMERCE

Roularta is een printgroep met nieuwsmerken – zoals Knack en Trends –  reclamedragers – zoals zijn huis-aan-huisbladen – en televisie – met KanaalZ en zijn participatie in VMMa (VTM en C°). Het declareert al lang positieve cijfers uit die laatste participatie, en turbulentie in de andere markten. Het  vangt ook nu weer klappen op in de bladenmarkt met dalingen van reclame-inkomsten tot bijna 10 %. De groep verbreedt naar belevenisbedrijf met cruises en wordt, met Storesquare, aanbieder van een direct verkoopkanaal aan de kleinhandel in plaats van aanbieder van advertentieruimte.

Storesquare syndiceert de e-commerce-ambities van lokale handelszaken en is van plan om het grootste e-commerce-platform van Vlaanderen te worden; het rapporteert een startersgroei van 30%. De nieuwsweekbladen, zoals Knack en Trends, moeten hun stek ook  heruitvinden in een inmiddels wel heel groot informatie-aanbod waar het mobiele scherm knaagt aan wat gedrukt is. Hun websites zitten nu achter een betaalmuur.

KOKEN KOST GELD

Het klassiek betaalmodel van journalistiek rustte op betaling voor een krant of weekblad door de lezer, dat zorgde voor 40 tot 60% van de inkomsten, en het overige deel werd geleverd door advertentie-inkomsten. In omroep hadden we, gelet op het overheidsmonopolie, lang geen betaalmodel, tenzij indirect via de dotatie met publieke middelen. Dat veranderde gaandeweg, en reclame financiert private zenders, terwijl kijkers niet betalen voor hun zenders, maar voor hun kabelabonnement. Dat levert veel tv-kanalen – volgens velen te veel – en zal evolueren naar een kleiner aanbod in het basisabonnement voor de huidige prijs, en steeds meer kanalen achter de betaalmuur.

Websites zijn gratis toegankelijk, en voor vele websites is nieuws maar een marketinginstrument. Ze konden die links en rechts halen – vaak: kopiëren – zodat de valse indruk ontstond dat nieuws gratis was. Nieuwsbedrijven hadden weinig andere mogelijkheden dan hun lezers te volgen met een aanbod aan websites zonder betaling, en droegen zo bij aan de illusie dat gratis bestaat.

Gaandeweg werden betaalmuren ingevoerd bij vele nieuwswebsites, maar niet bij alle: VRTNWS en Nieuwsblad blijven gratis. De Tijd en Knack bieden een deeltje gratis en vragen betaling voor wie meer stukken wil lezen. De Morgen, De Standaard en hln.be zijn ook deels betalend, maar de redactie beslist welke artikelen betaling vergen. Naar verluidt is De Persgroep de enige die voldoende reclame-inkomsten genereert met zijn  nieuwssite om die te laten bijdragen tot winstgevendheid. De VRT-site valt volgens de beheersovereenkomst onder de publieke dienstverlening van de openbare omroep, en is opmerkelijk, en anders dan de zenders, reclamevrij.

STUURLOZE RECLAMEWERELD

De reclamewereld is alle controle kwijt. Destijds kon die zwaar meewegen op de invoering van reclame op radio en televisie,  ook in Vlaanderen. Die tijd is voorbij. De marketeers ondergaan de pressie van de grote technologiebedrijven die nu globaal de wet dicteren. Adverteerders nemen heel brutale en labiele beslissingen, wat suggereert dat ze relatief willekeurig zijn; zo gingen plots op wereldvlak tientallen percenten van de reclame-investeringen naar digitaal, en ineens werd dat even arbitrair teruggeschroefd. Grote reclamegroepen die globaal opereren, zoals WPP, Omnicom en Pubicis – ook de eigenaars van de meeste van onze agentschappen – declareren stagnatie en achteruitgang.

Toch lijken Google en Facebook niet minder reclame-omzet te boeken. De tussenpersonen staan dus ook hier onder druk, en adverteerders zoeken nu moeizaam hun weg, maar ze zitten niet langer aan het stuur van het ecosysteem, ze ondergaan het.

MEDIABEDRIJVEN DIE HET NIET WILLEN ZIJN

Daarmee zijn ze genoemd: Google en Facebook. Door hun omvang, machtspositie en impact dicteren ze nu alle randvoorwaarden van mediabedrijven. Die waren al gewoon in alle richtingen te moeten kijken, die van de kijkers- of lezersmarkt, die van de adverteerders, die van de tussenpersonen en die van de overheden. Vandaag laten Amerikaanse overheden hun sterbedrijven doen, en probeert de Europese Commissie de grote technologiespelers die misbruik zouden maken van een machtspositie te counteren – geen makkelijk debat bij stilzitten van de overzeese collega’s.

EXISTENTIËLE SAMENLEVINGSVRAAG

De samenleving moet zich afvragen wat ze wil. Democratische rechtsstaten rusten op enkele belangrijke beginselen, één ervan is dat professionele journalistiek, in vrije media, de vierde macht vormt die essentieel is voor de goede functionering van instellingen in een democratie.

Als enkele private bedrijven nu plots een dominante invloed hebben op àl de omgevingsvoorwaarden waarin media opereren, kunnen we in de problemen komen met vrijwaring van vrije en pluriforme media. Dat gaat verder dan de eigen controle die, bijvoorbeeld, Facebook al dan niet zou doen op inhoud die via zijn platformen wordt gedistribueerd.

Wat nu gebeurt kan de levensvatbaarheid raken van mediabedrijven in de hele wereld.

Deze dimensie wordt niet automatisch gecapteerd door het leerstuk van ‘misbruik van economische machtspositie’, dat  slaat op de weerslag in de functionering van de markten. Er is eigenlijk geen deugdelijk  instrument dat ziet op de vrijwaring van de pijlers van een maatschappijmodel – net zoals er geen globale overheden zijn die een volwaardige sparring partner kunnen zijn voor bedrijven die globaal opereren. Wordt vervolgd!

 

  1. GLOBALE TECHNOLOGIEPLATFORMEN BEINVLOEDEN DE SAMENLEVING

Het oude businessmodel van journalistiek is gebroken. Dat bemoeilijkt de rendabiliteit van de echte mediabedrijven met professionele redacties,   nu de globale technologieplatformen zoals Google en Facebook alle parameters beheersen, de regels bepalen, de geldstromen verleggen en met een formidabele technologische machtspositie journalistieke producten kannibaliseren. Dan heb je niets meer aan mediadecreetje meer of minder. Wat doet dat met de samenleving, en de volgende vraag is dan: wat doet dat met journalistiek? Dreiging of opportuniteit.

Communicatiestrategieën hebben een duidelijke invloed op de samenleving, dat staat buiten kijf. Vaak staat men dan stil bij twee dystopiën over de toekomst van communicatie en democratie.

BIG BROTHER

Ongetwijfeld is de meest gekende Big Brother die werd opgevoerd in 1984, het boek dat George Orwell in 1949 publiceerde. Zijn inzicht was dat we zouden evolueren naar autoritaire en repressieve regimes die expressievrijheid  onderdrukken. Met Hitler nog vers in het geheugen,  Stalin nog aan de macht en Mao in de startblokken was dat geen vergezocht vooruitzicht. Vaak is de dystopie weggelachen, omdat we in zo’n vrije contreien leven. Maar in de meerderheid van landen in de wereld werd Orwell’s visie werkelijkheid. Volgens Reporters without Borders leeft 86 % van de wereldbevolking in een land zonder redelijk vrije media en met een repressief beleid inzake uitingen. Wij zijn bij de overige 14% en beseffen dat nauwelijks, we denken snel dat het elders gaat zoals bij ons. Dat is geenszins het geval. Bij ons is zeer ruime expressievrijheid gebruikelijk en vrijwel onbetwist, en we kennen heel vrije media en journalistiek. Al snel nemen we aan dat dat vanzelfsprekend is, en vergeten we hoe zeldzaam die toestand is.

VERLEIDING

Al in 1932 hield Aldous Huxley in zijn Brave New World een andere dystopie voor.   Repressie zou niet nodig zijn. Mensen, aldus Huxley, zouden zich makkelijk laten verleiden door technologische snufjes, en bijgevolg zouden overheden ze onder controle kunnen houden met afleiding en ontspanning, plezier en pret.  Oei, dat klinkt herkenbaar, met de triomf van internet, smartphones e tutti quanti. Hebben we niet allen onze smartphone op zak, raadplegen we niet voortdurend onze schermpjes, moeten we niet van overal vermeende wetenswaardigheden posten, en krijgen we geen massa alerts of breaking news, vrijwel 24 uur per dag en 7 dagen per week? Zie je niet schaamteloos mensen naar schermpjes turen tijdens uiteenzettingen, gesprekken of lunches? En zijn we ongevoelig voor  de  irrelevantie die daarbij over ons wordt verspreid?

DE GOEDE KANT VAN DIGITALISERING

Maar laten we eerst ook de voordelen van veel digitalisering en van de grote platformen noemen. Informatie is nu makkelijker te verspreiden of op te zoeken. Denk aan Wikipedia, Google Maps, of de browsers van het internet, de eindeloze mogelijkheden van sociale media. Moeiteloze en directe toegang tot informatie op het ogenblik dat je ze nodig hebt, altijd beschikbaar, makkelijk raadpleegbaar en ogenschijnlijk gratis. We moeten dit comfort niet ontkennen, ieder doet er zijn voordeel mee. De pakkende beschrijving van de kenmerken benoemen transparantie en ontbundeling, de directe toegang naar de bron van alles en het gemak waarmee we vroegere poortwachters of hinderpalen vermijden, de directe participatie van burgers of consumenten – reviews ! – en dat alles is altijd mogelijk, 24/7 zoals dat heet. Niet min – een paradigmaschift heet dat – en er zijn vele voordelen aan verbonden.

TOCH EEN DERDE DYSTOPIE

Langzaam beginnen we ook nadelen te ervaren: onze nieuwe werkelijkheid – die  grotendeels de verwerkelijking van de dystopie van Huxley lijkt – leidt tot  een derde dystopisch vooruitzicht. We zijn er lang ongevoelig voor geweest, maar met de  opmars van de globale technologieplatformen zijn ze niet meer te ontkennen.

BREED PUBLIEK DEBAT SNEUVELT

Ontbundelen en directe toegang, afschaffing van de vroegere poortwachters geven veel gemak, maar ze vernietigden ook dingen. We kunnen makkelijk zelf zaken verspreiden, we delen die in een gelijkgestemde groep, en we laten de feeds toe die bevestigen wat we zelf denken. Met onze eigen feeds riskeren we ons ook te isoleren in onze eigen communities, en we dreigen ons leven daarin te organiseren. Het algoritme van de globale technologieplatformen kent mijn profiel en selecteert nu anoniem wat me zal aanspreken, wat ik horen wil en wat bij me past. Personalisering kan goed zijn, zelf-afzondering, fragmentatie en polarizering zijn het niet. Het rustig en breed publiek debat lijkt afgestorven, velen trokken zich terug in hun echokamers, met hùn “likes” en hùn “friends” die altijd beamen wat ze denken en zeggen. Dat leidt tot  scherpe polarisering en afkeuring van wie een andere mening zou hebben, dat zijn de losers.

WELKOM IN MIJN GEFRAGMENTEERD UNIVERSUM

De paradox is dat de wereld  nooit zo geconnecteerd was, en ook nog nooit zo gefragmenteerd. Dat verscheurt samenlevingen. Amerika verkoos een President die niet de steun had van de grote media, maar van propaganda-outlets. De Britten stemden een Brexit die media niet zagen komen, en de Britten zelf ook niet. In beide landen speelden doorzichtige propaganda en manifest onjuiste berichtgeving de hoofdrol. Hoe kon dat gebeuren? Het leverde de Amerikanen een vernederend Witte Huis op, en de Britten een  Brexitkoers zonder plan. Verdeelde landen met twee kampen, geen gezond verstand, geen midden, geen verbindende aggregatoren. Zien we tegen die achtergrond niet langzaam  een nieuwe zoektocht naar de poortwachters, de bundelaars, de ratio, het argument, de fact-check? Voelen we niet weer de behoefte aan de vaardigheid van het meningsverschil, aan de kunst te verbinden en overtuigen met redelijke argumenten, om te blijven argumenteren met iemand met een andere mening?

MEDIACRATIE WERD MEDIOCRITEIT

Digitale technologie bracht ons formidabele voordelen, maar the endless digital forest of mediocrity, zoals Andrew Keen het in 2007 al uitdrukte (The Art of the Amateur, How user-generated media are killing our culture and economy), is er daar geen van.

De “spirit of liberty is that spirit which is not too sure that it is right”, zo formuleerde Judge Learned Hand het in 1952. En dat brengt ons bij de vraag hoe het dan met journalistiek vergaat in deze turbulentie: dat is voor volgende week.

  1. DE TOEKOMST VAN JOURNALISTIEK LIGT NIET ACHTER ONS.

Een democratie gaat ten onder als we andere meningen en andermans mening niet meer op prijs kunnen stellen, als we geloof gaan hechten aan elk onbewezen gerucht (= fake news) of anderen direct gaan beschouwen als tegenstrevers en vijanden. Democratie vergt een zekere gemeenschappelijkheid, betrokkenheid, en een breed gevoel van samenhorigheid – hoe verschillend we allen ook zijn en hoe ver meningen ook uit elkaar mogen liggen. En democratie vergt een open en sereen debat over meningsverschillen, op basis van argumenten (Cass S Sunstein, #republic, 2017).

FRAGMENTATIE EN SNELHEID?

Dat moet als een droom klinken voor journalistiek, toch? En toch… zoals vorige week besproken, lekt het businessmodel van journalistiek. Hoe zit het nu dan met het vak zelf, nu mediabedrijven hun inhoud ook “delen” via sociale media? Werken ze daardoor niet  mee aan de fragmentatie van hun eigen bundel? Dat bevordert  eigen selecties door hun publiek, dat minder kiest voor zender- of krantentrouw, en meer voor multiple choice: mijn selectie van artikelen uit jouw krant, van programma’s uit jouw aanbod: “Mijn Standaard”, “Mijn Journaal”.

Goede journalistiek zit ook kort op de bal. Er was een tijd waarin  het journaal van vanavond of de krant van morgenochtend een normaal tijdsperpectief was. Vandaag  verpulveren “breaking news” en “news alert” alle snelheidsrecords. Feitjes en feiten, bliksemsnel en24/7 zoals dat heet. Makkelijk zat met internet, en met de turbo van de technologieplatformen.

CHECK & DOUBLECHECK?

Is al dat snelle nieuws ook gecontroleerd? Volgens kenners nemen  millenials  genoegen met “good enough”. Was een bericht verkeerd? Dan kom ik dat straks ook wel te weten, ik maal er eigenlijk niet zo om, zo luidt vaak hun reactie.

Hier schuilt een risico voor journalistiek. Snel, ok, maar verifiëren en valideren is en blijft toch de kern van het journalistiek métier (Kovacs & Rosenstiel, ELements of Journalism, 2007). Dat gaat altijd ten koste van snelheid: voor journalistiek die zijn kern niet goed bewaakt wordt de race om de eerste te zijn een existentieel risico. Verificatie is de kerncompetentie van journalistiek, die opgeven betekent dat journalistiek zijn “USP” loslaat. Een vak dat zijn onderscheidend kenmerk niet zelf respecteert, verliest vertrouwen. Het is dé valkuil van de spagaat tussen journalistieke degelijkheid en de verlokking van de alert– en share-snelheid.

ACHTERHAALD POORTWACHTERSCHAP IS RAZEND ACTUEEL

Journalistiek contextualiseert ook, kadert, duidt. Maar in deze postmoderne tijden is het kader vaak zoek, of vrijblijvend;  journalisten geven niet steeds blijk van normatieve feeling  en stapelen vaak meningen op en naast elkaar. De lezer en kijker zoekt het maar uit, wij voorzien in een breed aanbod, zo luidt het mantra.

Dat is geen valabele bijdrage tot de gemeenschappelijkheid die de samenleving nodig heeft. Met ouders, politiek, middenveld, en onderwijs zijn ook de klassieke media aggregatoren van de gemeenschappelijkheid, poortwachters met een filterfunctie voor het brede publiek, op basis van de ‘canon’ van de samenleving. Wij benoemen zulke canon als “waarden en normen”, Nederlanders spreken van “de kern”, Fransen van “La République”. De fenomenale juridische voorkeurpositie die journalistiek geniet, rust net op zijn rol als kritisch bewaker  van die canon.

DE WARE DEMOCRATIE EIST AANDACHT

Democratie is niet vanzelfsprekend, er moet aan gewerkt worden. Het gefragmenteerd aanbod dat de algoritmes van de technologieplatformen voor elke consument of doelgroep uitsnijden, is niet genoeg. Het is nodig dat we voortdurend en ook onverwacht op andere personen, diverse meningen, andere gezichtspunten en op nieuwe analyses stoten. Personen in een samenleving dienen ook belevenissen te delen en ervaringen, zoals feestdagen, een festival of opera, of nog, diepe rouw. Van die beide elementen – voortdurende confrontatie met verschillende opinies én voldoende gedeelde ervaring – leeft de samenleving, aldus de Amerikaanse Grondwetsdeskundige Sunstein. Dat bereik je niet met fragmentering en met de zelf-isolatie waartoe de technologieplatformen verleiden.

CHECKS AND BALANCES IN HET BELEID

Sunstein wijst er op dat de US Grondwet weliswaar aanvangt met de iconische aanhef “We the People…”, doch dat diezelfde Grondwet absoluut wilde voorkomen dat populaire passies en vooroordelen lineair het beleid zouden bepalen of de wetgeving. Het is een doordachte combinatie van zeer brede uitings- en persvrijheid, met “checks and balances”, precies om te voorkomen dat subjectiviteiten van alle aard lineair in beleid en wetgeving zouden belanden. Populaire – vandaag zouden we schrijven “populistische” – verlangens worden institutioneel gefilterd zodat beleid leidt tot de bevordering van de publieke zaak. Ruime individualistische expressies zijn prima, maar tussen de plethora daarvan en beleid en recht staan institutionele drempels. Die verfijnen, verdiepen en verbreden de populaire zienswijzen, die immers worden bewerkt in representatieve organen met een grote verantwoordelijkheidszin, zodat ze worden ontdaan van ondoordachte elementen, te wilde emoties of al te particuliere belangenzucht. (Terzijde: de déconfiture van de beide grote partijen in de US, de impact daar van propagandamedia, en een bubble-bewoner in het Witte Huis, tonen hoe snel de afgang van de kern van een gezonde democratie kan gaan).

EN JOURNALISTIEKE CHECKS AND BALANCES

Wat betekent dit voor journalistiek? Redacties die nu werken binnen een versatiele bedrijfscontext, moeten het beter doen en méér oog hebben voor het effect van hun product op de samenleving. Een kritische factor wordt de vraag of ze ontmoetingsplekken vormen, makelaars kunnen zijn in een gedeeld algemeen belang, behartigers van de goede zaak van een inclusieve gemeenschap, actoren in de preventie van individualistische zelf-isolatie die de echokamers van de “social media” te vaak zijn. Het is ook de vraag of ze de fragmentatie van het publiek over vele, ook amateuristische en  declinistische fora kunnen overstijgen met een wervend aanbod dat  samen leven bevordert. Ruime persvrijheid steunt op de basisinzichten van de samenleving, en op de erkenning van die vierde macht-functie.

In de wereld van de fragmentatie, zonder poortwachters en gidsen verbergt de leuze ‘het is wat onze lezers/luisteraars/kijkers vragen’  te vaak de eigen mediocriteit. Dat is een vorm van neerkijken op oude paternalistische journalistiek die vaak namens religies, machtsblokken of zuilen werd bedreven. Maar het vertaalt ook een onvermogen om in te spelen op de grote maatschappeljke behoefte van vandaag. De wereld is veranderd, de journalistiek dient mee te veranderen, maar wel in lijn met zijn maatschappelijke plichten en verantwoordelijkheden. Zijn alle redacties zeker dat ze consistent die kant op gaan?

Goede, professionele journalistiek is geen luxeproduct: welvaart en democratie, kortom het welzijn van burgers, hangen af van een gezond expressiesysteem en goede journalistiek die een behoorlijk publiek debat voedt. Ook in ons rijke en welvarende land is er druk op  democratie en rechtsstaat  – niet in het minst door de toename van het aantal expressies en de significante daling van hun waarde. Government by discussion leidt tot welvaart, maar de discussie moet dan wel ergens over gaan, een oogmerk hebben, en verbindend werken. Anders haken mensen af. Als dat de betekenis is van de omstandigheid dat 70% van de Vlamingen weinig of geen vertrouwen uitspreekt in media (VRIND-indicatoren, 2015), dan zou ik als mediabedrijf met mijn professionele redacties direct een crisisberaad lanceren.

 

Gepubliceerd op www.vrt.be/vrtnws/nl op 24 augustus, 31 augustus en 6 september 2017

 

 

Leo Neels