Fake News drives out Correct News

 

“Bad money drives out good money”, zo luidt de Wet van Gresham in de economie. In communicatie ziet het er langzaam maar zeker naar uit dat “fake news drives out correct news”. Een verontrustende Franse studie toont het aan. En President Macron heeft nieuwe wetgeving aangekondigd in zijn strijd tegen de verspreiding van valse berichten in verkiezingsperiodes. Hij weet waarover hij het heeft, vermits goed gedocumenteerd is dat heel wat “fake news” de wereld werd ingezonden om zijn kansen in de Franse presidentsverkiezingen te beïnvloeden.   

Overal bestaat wetgeving betreffende de publieke orde, die de samenleving minimaal in bescherming neemt tegen valsheid via een serie van misdrijven die we genoegzaam kennen.  Valsheid in geschrifte, valse alarm-, spoed- of noodsignalen, valsmunterij, lasterlijke aangifte of laster en eerroof zijn de klassiekers daarvan.

In de regel volstonden die omdat de theorie luidt dat met een grote uitingsvrijheid iedereen inderdaad kan publiceren wat hij of zij wil: foute of valse informatie zal dan, zo luidt de theorie, ook snel gecorrigeerd  worden door reacties van anderen. Daar komt bij dat van de media werd verwacht dat zij hun best zouden doen om waarheidsgetrouw te berichten, zodat een redelijke geloofwaardigheid aan publicaties en uitzendingen mocht worden gehecht. En dat ze verkeerd gebleken berichtgevingen royaal zouden rechtzetten.

Dat model, zoals hierboven samengevat, heeft lang redelijk gewerkt. Maar vandaag blijkt het nauwelijks bestand tegen nieuwe elementen die het onderuit halen. Die elementen halen vooral voordeel uit de technologieplatformen, waar  makkelijk valse “accounts” kunnen aangemaakt worden om nepberichten de wereld in te sturen. Zo zou Twitter meer dan 350.000 valse accounts hebben. En het is bekend dat er vele valse sites zijn op internet die eigenlijk niet meer beogen dan zoveel mogelijk advertentiecommissie te bekomen van de technologieplatformen, omdat hun berichten veel worden gedeeld.

Daartoe produceren zij voortdurend en te kwader trouw fictieve maar spectaculaire berichten over bekende personen of instituties. Een veel gebruikt lokvogelprocédé is de vermelding van de vraag “waarom u dit bericht niet in de gevestigde media hebt gezien”. Inderdaad, zo ver zijn we: het businessmodel van de internettrollen – zo worden die professionele bedenkers van nep genoemd – steunt op de aangetaste geloofwaardigheid van gevestigde media.

Ook in de media gaan trollen schuil. Om slechts één voorbeeld te noemen: de huidige Britse buitenlandminister Boris Johnson was van 1989 tot 1994  EU-correspondent in Brussel voor de Daily Telegraph. Hij werd dat nadat hij voor de publicatie van een verzonnen verhaal door The Times was ontslagen (https://www.britannica.com/biography/Boris-Johnson). Johnson was het archetype van de journalist die een goed verhaal niet laat beïnvloeden door saaie feiten, en heeft een indrukwekkende serie van verzonnen berichten over de EU in de Daily Telegraph gepubliceerd.  Fabricatie van nieuws, systematische verdraaiing van de werkelijkheid heeft altijd al bestaan, en niet alleen op internet.

Nieuw is wel dat de technologieplatformen die verhalen kritiekloos verspreiden, en dat hun businessmodel niet steunt op de verificatie van verhalen, doch op het aantal malen dat een verhaal wordt gedeeld: meer is altijd beter, kwaliteit doet er niet toe. Langzaam maar zeker worden de technologieplatformen in een andere richting gedwongen, maar toch vooral langzaam. Ze zijn de nieuwe media, doch uitsluitend met een populariteitsmodel, niet met een verificatiemodel.

Het publiek heeft altijd belang gehecht aan spectaculaire of onwaarschijnlijke verhalen, maar vandaag meer dan vroeger. De norm voor de “digital natives” is  dat snelheid beter is dan accuraatheid: als een bericht verkeerd was, ach, zo erg is dat toch niet … en dan verneem ik het ook wel…  “Good enough” is al voldoende, accuraat heb ik niet meer nodig, dat is “zo 1900”… (Jo Caudron, Media Morgen, 2011).

Dat is toch iets te optimistisch ingeschat. Een recente Franse studie wijst uit dat juist jongeren zeer vatbaar zijn voor de gekste verzinsels en theorieën (Le conspirationnisme dans l’opinion publique française, www.jean-jaures.org ). Dat gaat over van wantrouwen in vaccinatie, over de voorstelling van een migratiebeleid als een project om de autochtone bevolking te vervangen, naar complottheorieën over het klimaat of de bewuste verspreiding van het aidsvirus of de bewuste distributie van chemicaliën via uitlaatgassen van vliegtuigen, of het inzicht dat de aarde eigenlijk plat is. Eén op vier Fransen hecht geloof aan zulke verhalen, meest nog jongeren. En er is een correlatie tussen het geloof aan die nieuwe legendes en fabricaties en het uitbrengen van een stem voor extreem-linkse of extreem-rechtse partijen.

Het Franse recht heeft al een bepaling die de verspreiding van valse berichten te kwader trouw strafbaar stelt, maar die staat nog in de perswet van 1881 voor ‘l’imprimerie’. Macron beoogt nu een verplichting voor de technologieplatformen om hun bron van berichten altijd te benoemen, en de bron van financiering te kennen. Maar hij stoot daar op oppositie van de eigenaars van die technologieplatformen die proberen vol te houden dat ze daar geen verantwoordelijkheid voor hoeven te dragen. Er is ook de sugggestie dat zulke preventieve verplichting strijdig zou zijn met het verbod van preventieve uitingsbeperkingen via de pers.

Bij mediabedrijven noemt men die preventieve voorzorgen nochtans gewoon journalistieke zorgvuldigheid of deontologische redactionele arbeid. Mogelijk landt het grote voorstel van Macron met een vorderingsrecht voor de kortgedingrechter die in concrete gevallen zulke verplichting kan uitspreken op straffe van afsluiting van de website of account. Maar men begrijpt dat met de ruchtbaarheid van een rechterlijke behandeling, het valse bericht extra aandacht krijgt en maximaal zal gedeeld worden… geen heel geruststellende gedachte.

Op 12 januari 2018 ook op www.vrt.be/vrtnws 

 

 

 

 

 

 

Leo Neels