Innovatie en Regulering : Leiderschap op Capitol Hill of in Silicon Valley?

            Regulering en innovatie staan op gespannen voet met elkaar. Regulering komt altijd laat, innovatie loopt voorop en gebeurt vaak ongepland, zowel wat de timing betreft als de precieze aard van de innovatie. Regulatoren weten dan vaak geen blijf met het nieuwe fenomeen… vroeger niet en nu vaak evenmin.

            Kijk naar de komst van radio, nu bijna 100 jaar geleden. De innovatie ging voorop: radiostations werden gemaakt door ingenieursbedrijven die radiotoestellen konden bouwen. Interessant, maar bij gebrek aan radioprogramma’s was er geen markt voor zulke toestellen. Bedrijven begonnen dan maar met radio-uitzendingen, en de eerste “vrije radio’s” waren actief.

Het zou bijna tien jaar duren eer deze innovatie in België gevolgd werd door regulering, en nog geen geringe ook. Het werd een totaal verbod van radio-uitzendingen, behalve wanneer die door de overheid gebeurden. Tot verbijstering van velen was de staatszender een feit.

Het formele excuus was de schaarste van de beschikbare ethergolven, de werkelijkheid was de angst voor het nieuwe communicatiemiddel. Dat liet immers toe dat één persoon in een kamer met de juiste technische uitrusting en wat zendmasten, rechtstreeks en gelijktijdig tot de gehele bevolking kon spreken. Het moet, in tijden van trage communicatie die via dagbladen, affichage, postzendingen en telegrafie geschiedde, inderdaad een beangstigend idee zijn geweest dat gelijk wie over een zendinstallatie kon beschikken, op die wijze het woord kon nemen voor de gehele bevolking.

De grote beginselen uit de toen bijna honderjarige Belgische Grondwet, die menings- en persvrijheid hoog in het vaandel voerde, gingen voor deze technische innovatie zo goed als overboord. Dat zou tientallen jaren zo blijven voor radio en tv, tot de laatste decennia van de vorige eeuw.

-o-

Eerder heb ik, met Jo Caudron en Dirk Wauters, al eens gepleit voor een “legal shelter”, een periode waarin met een innovatie kon geëxperimenteerd worden, en waarin voorstanders van innovatie konden tonen wat ze juist deden, zodat de samenleving kon zien welke effecten, in de zin van voor- of nadelen, aan de innovatie verbonden waren. Dat vergt uiteraard een open mentaliteit en wederzijds vertrouwen (Jo CAUDRON, Dirk WAUTERS, Leo NEELS, Geert WELLENS, Het nieuwe TV-kijken, LannooCampus 2014; Dado VAN PETEGHEM, Jo CAUDRON, Digitale Transformatie, 2014).

De directe aanleiding was toen Uber en het protest van uitbaters van taxibedrijven en autoriteiten die fors negatief reageerden, terwijl Uber de samenleving probeerde wijs te maken geen taxidienst in te richten. Dat kon anders en beter, maar een vijftal jaar later zijn we niet veel verder dan de combinatie van een stellingenoorlog aan de ene zijde en een “occult gedoogde” innovatieve exploitatie buiten elk wettelijk kader aan de andere zijde. Het illustreert het wat laffe gebrek aan transparantie aan de innovatiezijde en een onaanvaardbare mate van onbeslistheid en onverantwoordelijkheid aan de overheidszijde.

-o-

De hearing van Facebook-stichter Marc Zuckerberg in de US Senate en US Congress toont dezelfde ongemakkelijke verhouding tussen een innovator en de eindverantwoordelijken voor regulering.  Het werden twee stuitende vertoningen. Aan de ene zijde leken Senatoren en Volksvertegenwoordigers wat vragen te improviseren bij gebrek aan kennis en inzicht, of om zichzelf interessant te maken; aan de andere zijde trotseerde een redelijk zelfzekere jongen dit bejaard gezelschap rustig met een combinatie van zijn angeliek gefilosofeer over het verbinden van mensen, een gespeelde onwetendheid over hoe het er in zijn bedrijf aan toe gaat, en nieuwjaarsbriefachtige branie over hoe zeer hij zijn leven nu gaat beteren.

Voor iemand die als student in 2006 door de Harvard-autoriteiten al eens was gestopt met de voorganger van Facebook, www.facemash.com, wegens ongeoorloofd gebruik van de gehackte foto’s van de online smoelenboeken van Harvard-Colleges, en ongeoorloofde rangschikking van de studenten op basis van hun aantrekkelijkheid (“Am I Hot or Not”?) met zijn eerste algoritmes, is dat toch ruim onvoldoende?  Zijn online-experiment werd toen uit de lucht gehaald, en Zuckerberg verklaarde… “dat het onmogelijk leek om zoiets te doen zonder de privacy-rechten van de betrokken personen te schenden”; hij beleed… “dat hij geen mensen meer wilde kwetsen”. Profetische woorden, want hij kwam eergisteren – 12 jaar later – op het Capitool weg met dezelfde smoes, en werd nog beloond met een keurige stijging van de beurskoers van zijn bedrijf.

-o-

            De heer Zuckerberg heeft ons allen hiermee een hele slechte dienst bewezen, en getoond dat hij een wereldbedrijf heeft gemaakt dat niet in staat is om transparant te opereren en heldere antwoorden te geven op voor de hand liggende vragen. Dat schaadt alle techplatformen waarvan we allen vele voordelen genieten en die vandaag de werkwijze van vele beroepen danig beheersen. De indrukwekkende en kartel-achtige, collectieve stilte van zijn kompanen van Google, YouTube, amazon, Apple, Twitter etc. inspireert ook al niet al te veel vertrouwen.

-o-

            Amerika kent een hele reeks regulatoren en instanties die bevoegd zijn voor communicaties, handel, advertentiestandaarden, eerlijke competitie en bestrijding van misbruik van economische machtsposities. Met het understatement van het decennium, kan men zeggen dat deze vrij rustig hebben afgewacht en wel een héél lange gedoogperiode in acht nemen.

De werkelijkheid is minder idyllisch,  ze lijken verstijfd tegenover machtsposities, eerder dan bedachtzaam kritisch ten opzichte van interessante innovatie. Juist dan moet iemand waken over de belangen van burgers en hun fundamentele rechten, privacy- en data-rechten inbegrepen.

Onachtzaamheid van de burgers zelf, die zich laten verleiden door het “gratis” gebruik van interessante en op de duur onmisbare diensten is geen rechtvaardiging voor verzuim door instanties. Immers, die hebben nu net de wettelijke opdracht om waakzaam te blijven wanneer burgers het minder zijn, en ze opereren  onder een verantwoordingsplicht aan de parlementen. Het stilzitten van de verzamelde autoriteiten heeft dat evenwicht doorbroken, dan werken de fameuze “checks and balances” van de moderne verzorgingsstaat niet.

De hoorzitting van enkele uurtjes (sic!) was verbazingwekkend slecht  voorbereid door de parlementsleden, en strekte er blijkbaar hoofdzakelijk toe dat elk lid haar of zijn vijf minuten faam kon verwerven door het woord te richten tot de Facebook-hoogheid. Voor Zuckerberg volstonden enkele goed voorbereide algemeenheden en de koelbloedigheid van zijn jongensachtig branie.

-o-

            De meest wonderlijke passages zijn (i) deze waarin een Senator  Zuckerberg’s opinie vraagt over regulering, waarop Zuckerberg antwoordt dat hij niet tegen “de juiste” regulering gekant is, en dat het miljoenengebruik suggereert …dat er geen heel grote behoefte aan is, (ii) deze waarin Zuckerberg gevraagd wordt of zijn bedrijf geen monopolie bekleedt en Zuckerberg antwoordt… dat hij dat zo niet voelt (sic!) en (iii) Zuckerberg op vragen over privacy toch even gaat aarzelen tot zijn angeliek geloof in de goedheid van het verbinden van mensen hem opnieuw te binnen valt en hij weer bijna gaat ijlen.

-o-

            Tenzij het leiderschap van al de grote tech-platformen echt maatschappelijk leiderschap gaat tonen, tenzij Mevrouw Vestager – de EU-Commissaris voor Mededinging – nog wat doorduwt, tenzij de US-antitrust-autoriteit ontwaakt, en/of tenzij privacy-autoriteiten eens grondig gaan kijken naar de olifant in hun kamer, zal Facebook blijven aanmodderen met uw privacy.

Die lijkt nu wel  ge-de-personaliseerd, nu ze  semantisch promoveerden tot “data”; maar het zijn wel ùw gegevens, het is ùw profiel dat de basis is van het verdienmodel van deze dollargigant en zijn kompanen. Jij en ik werden ongewild of onbewust de koopwaar van wat Wu de “attention merchants” noemt. En we werden de koopwaar van bedrijven die noch meer noch minder dan systemisch zijn door hun maatschappelijk impact… een perfecte “catch 22”.

Er is een alternatief. Unilever heeft in februari aangegeven zijn reclamedollars elders te gaan besteden als het zijn advertenties moet blijven publiceren op platformen met rommel, fake news en ziekelijk materiaal voor minderjarigen, waarbij verdeeldheid wordt gezaaid en aangezet tot haat (FT, 12 februari 2018). Nadat eerder al Google zich al  had verontschuldigd voor zulke inhoud op YouTube, had Zuckerberg ook in februari al gemeld dat Facebook zijn leven zou beteren. Op hoeveel van die beloften heeft deze man, na zijn miserabele vertoning op Capitol Hill, nog recht?

Bij de aanvang van de vorige eeuw lagen adverteerders aan de basis van de eerste journalistieke codes voor de Amerikaanse kranten die toen echte schandaalblaadjes waren. Zulke codes zijn er vandaag nog en steeds hebben ze nog betekenis.

Nu Zuckerberg zijn laatste speeltijd heeft verbrod, ligt er een enorme opportuniteit voor da leiders van de andere techplatforms. In deze digitale tijden zijn dit systemische bedrijven zonder dewelke de zaken niet meer organiseerbaar zijn; het gaat dan niet om foto’s van katten of bling-bling en naakt, maar om essentiële infrastructuren in een moderne democratie en economie. Die vergen leiderschap en op dat vlak creëert deze week een somber vooruitzicht.

De afwezigheid van maatschappelijk leiderschap, dat niet slechts gekenmerkt is door praatjes maar door daadkracht, werd nu nog beloond met een stijging van de beurskoers. Blijkbaar moeten de advertentiedollars werkelijk verschuiven, zoals Unilever dreigde, opdat de werkelijke waarden-keten bijgestuurd wordt?

Maar ook dat is geen reden voor de bevoegde autoriteiten om stil te zitten.

 

Ook op www.vrt.be/vrtnws

 

 

Leo Neels