Houd op met vergoelijking van salafisme

NRC en Nieuwsuur brachten het lesmateriaal van de Nederlandse koranscholen uit, dat de radicale salafistische islam promoveert (DS 12 september). Zo leren kinderen vanaf hun 10dejaar er dat personen met een andere religieuze overtuiging de doodstraf verdienen, net zoals holebi’s of moslims die een buur een fijne kerst toewensen. Of nog, dat jongens hun ogen moeten neerslaan wanneer ze een meisje kruisen, of dat van dieven de hand wordt afgehakt of nog, dat overspeligen worden gestenigd (www.nieuwsuur.nl).

In een opiniestuk (DS 13 september) kwam El Hammouchi op voor de “vrije meningsuiting voor Koranscholen”, met een pleidooi tegen de “criminalisering van onpopulaire maar orthodoxe islamitische doctrines”, en tegen “de ongewenste beknotting en bemoeienis vanuit de overheid” tegen vrije opinies over homosexuele betrekkingen, buitenechtelijke relaties en de verhoudingen van man en vrouw.

Zijn stuk wast de radicaalste lezing van de islam wit en rust, net zoals zijn boek (Lastige vragen, de knoop in de westerse ziel, 2018),  op een radicale opvatting van godsdienstvrijheid als vrijbrief voor salafisme. Hoewel hij de indruk wil geven te redeneren binnen onze normen,  staat zijn discours er totaal buiten.

In ons rechtsbestel zijn fundamentele rechten niet absoluut: alle fundamentele rechten kunnen beperkt worden, zowel volgens de Grondwet (art. 19) als het Europees Mensenrechtenverdrag (art. 9).De vrijheid van godsdienst bestaat maar binnen de rechtsstaat, niet daarbuiten of daarboven. Daaruit vloeit voort dat uitspraken die men religieus wil legitimeren, altijd onderworpen zijn aan juridische beperkingen. Godsdienst kan dus geen rechtsbron zijn.

De radicale leerstellingen die in de koranscholen worden onderwezen, en die in de reportages werden geopenbaard, overschrijden bestaande rechtsregels. Zo verbiedt het discriminatierecht om mensen te discrimineren omwille van hun geslacht of geloof. En meningsuitingen die oproepen tot haat of geweld zijn strafbaar.

Van holebi’s, ongelovigen of personen die anderen een fijne kerst toewensen aanvoeren dat ze de doodstraf verdienen, of van dieven dat men hen de hand moet afhakken, staat buiten de rechtsstaat en suggereert dat de islam geweld rechtvaardigt naast het geweldsmonopolie van de staat. Zulke bestraffingen zijn een misdrijf en de oproep ertoe valt buiten de vrijheid van meningsuiting: godsdienst is geen rechtvaardigingsgrond om een misdrijf te plegen of om zulke uitingen te doen.

Ook bij ons worden grote inspanningen geleverd door imams, zoals Khalid Benhaddou, om deze radicale salafistische versies van de islam aan te klagen. OCAD kwalificeert die salafistische islam terecht als gevaarlijk en verontrustend. Ze wordt nochtans wekelijks  in tientallen koranscholen in het land onderwezen, onder het mom van de godsdienstvrijheid. Beleid moet dit bijzonder krachtig aanpakken, we hebben van zulk beleid zelfs nog geen begin in Vlaanderen of België. De salafistische propaganda belet ook de emancipatie van de moslimgemeenschap in ons land en is een rem op haar correcte integratie.

Voorts is de scheiding van kerk en staat geen verbod voor de overheid om radicale islamopvattingen fors te bestrijden, zoals El Hammouchi in zijn apologie van het salafisme beweert. Het tegendeel is waar: ze houdt in dat het burgerlijk gezag altijd voorgaat op het kerkelijke, en overheden moeten de radicale opvattingen die onder het mom van godsdienstvrijheid beleden worden, bestrijden, in overeenstemming met de Grondwet en het EVRM.

De scheiding van kerk en staat, is, tenslotte, ook een scheiding van kerk en buitenlandse staat. Moskeeën, imams en koranscholen moeten binnen het rechtsbestel opereren,  ze kunnen ook niet vanuit andere staten worden opgezet of gefinancierd. Ook dat moet krachtig aangepakt worden.

Het wekt verwondering hoe onachtzaam we in ons beleid en media blijven omgaan met deze zaken. We kunnen ons dat niet permitteren. Een rechtsstaat vergt voortdurend aandacht en onderhoud, en gaat teloor bij gebrekkige handhaving van zijn beginselen.

De beginselen van menings- en godsdienstvrijheid legitimeren op geen enkele manier het salafistisch onderricht. El Hammouchi verwringt deze beginselen, met als oogmerk aan de godsdienstvrijheid een radicale gelding toe te kennen en salafisme te vergoelijken. Daarmee staat hij buiten de rechtsstaat, en dat verdient geen podium, noch in scholen, noch in media.

 

Vandaag ook in De Standaard en op www.standaard.be

 

 

 

 

Leo Neels